Jesaja 50: 4-7, tekst op Palmzondag
waarmee ik de moedeloze kan opbeuren.
Elke ochtend wekt hij mijn oor,
zodat het toegerust is om aandachtig te horen.
5 God, de HEER, heeft mijn oren geopend
en ik heb geen verzet geboden,
ik ben niet teruggedeinsd.
6 Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars,
wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan.
Ik heb mijn gezicht niet verborgen
toen ze mij beschimpten en bespuwden.
7 God, de HEER, zal mij helpen,
daarom word ik niet gekwetst
en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots,
want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan.
Wie hoopvolle teksten
zoekt kan goed terecht in dit gedeelte van Jesaja. Er staan prachtige zinnen in
over iemand die een dienaar van God wordt genoemd. Zo is er in een eerder hoofdstuk te lezen dat
hij zal zeggen tegen wie in het duister verblijft ‘Kom tevoorschijn!’en tegen
gevangenen ‘Ga in vrijheid!’.
Het is iemand die echt luistert en die de juiste dingen zegt. Aandachtig luisteren en iemand opbeuren – het één kan niet zonder het ander. Deze dienaar van God kan het.
Het is iemand die echt luistert en die de juiste dingen zegt. Aandachtig luisteren en iemand opbeuren – het één kan niet zonder het ander. Deze dienaar van God kan het.
Maar het kost hem wel
iets, deze openheid. Als lezer wordt je erdoor overvallen, hoeveel het hem
kost. In één adem gaat het over mishandeling en beledigingen. Wat een omslag
ineens..
Deze mens die open staat
en gevoelig is voor het leed van anderen doet me denken aan een dwaas, een
clown. De clown is een spiegel van de onhandigheid
van ons allemaal. Hij laat zien hoe wij het goed bedoelen,
maar dat wij toch steeds struikelen. Hij laat de tragiek zien van kwetsbare en
onhandige mensen.
En wij lachen erom. Het lucht op om erom te lachen. We trekken aan zijn baard..
En wij lachen erom. Het lucht op om erom te lachen. We trekken aan zijn baard..
Maar dan komt er een
moment dat het omslaat. Een moment waarop het pijnlijk wordt om die
kwetsbaarheid aan te zien. Het lachen houdt op en er sluipt woede in. De dwaas
moet de mond gesnoerd, voordat we ons te bewust worden van ons falen. De dwaas
wordt weggehoond, op straat te pakken genomen, of weggepest.
Jezus die op een ezeltje
Jeruzalem binnenrijdt.. het is ook een dwaas beeld. Niet koninklijk, hoog te
paard, maar met zijn voeten slepend door het stof. Hoe lang duurt het voordat
zijn kwetsbaarheid en openheid zich tegen hem keert? Voor het ‘hosanna!’
verandert in ‘hij moet weg!’ ?
geschreven voor het 40 dagen boekje van de Krommerijnstreek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten