vrijdag 29 december 2017

Jaarwisseling; een gebed om het bij God neer te leggen

vertaling van een gebed uit "Celtic Daily Prayer. Book two. Farther Up and Farther In", The Northumbria Community Trust 2015, pp 1041- 1043

Er is een tijd voor alles onder de zon
een tijd om te accepteren en aan te pakken
een tijd om neer te leggen en te laten gaan.

Laat me zeggen
als ik eraan toe ben om 
neer te leggen en te laten gaan:
Van God ontvang ik, 
aan God geef ik het terug 
Gezegend de Eeuwige. 

En als ik er niet aan toe ben 
maar het van me gevraagd wordt
om neer te leggen en te laten gaan,
laat me zeggen: 
Van God ontvang ik, 
aan God geef ik het terug 
Gezegend de Eeuwige. 

Niets wat ik angstvallig bewaak is echt van mij
Niets wat ik in vrijheid opgeef is echt verloren
God, Alpha en Omega, 
wees met me in het laten gaan
Christus, Eerste en Laatste
wees met me in het neerleggen
Geest die is in al mijn onderweg zijn
wees met me in het verder gaan

Geef dankbaarheid
als ik vreugde vind in wat goed ging
geef vergeving
als ik belijd waar ik tekortgeschoten ben
geef rust
als ik leef met onopgelost of onaf blijft
geef vertrouwen
als ik tegemoet ga wat voor me ligt. 

God voor me
God naast me 
God achter me
een constante metgezel
in het oppakken en het neerleggen
in het vasthouden en het laten gaan.

God voor me
God naast me 
God achter me
in elk seizoen de vriend die ik vertrouwen kan
in heel mijn leven de betrouwbare gids. 

God voor meGod naast me God achter meAmen.



woensdag 20 december 2017

Blue Christmas




Blue Christmas, Kerst voor wie zich 'blue' voelt. Voor wie niet zomaar mee kan met alle feestelijkheid, gezelligheid en het vanzelfsprekende 'samen' van de Kerstdagen. 
Ik voel er wel voor, om Blue Christmas te vieren.
Voor wie gemis extra voelt, van een geliefde die er niet meer is, van een gezin, een partner, een goed contact met familie, van gezondheid of van geld om iets extra's te doen... De uitdrukking 'feeling blue' komt waarschijnlijk uit de scheepvaart, waar een schip waarop iemand was overleden en een zeemansgraf had gekregen een blauwe vlag droeg. 
Blauw is de kleur van water, van regen, van tranen.
Kerst is het feest van God die mens wordt inclusief al het verdriet, gebrek en het conflict -de blues - dat bij mens-zijn hoort. God komt dichtbij ons. 
Blue Christmas is feest waar ook plek is voor tranen.

woensdag 15 november 2017

Verlegen met verschil?

TEDtalk tijdens het EO inspiratie-event 'Verlegen met verschil'(als vervanger van Rolinka Klein Kranenburg)

Ik ben voorganger – dominee – sinds begin dit jaar in de prot gemeente Houten. Een gemeente die bij de Nationale Synode voor het voetlicht gebracht werd als ‘mainstream’ PKN – de meest gemiddelde gemeente van Nederland dus ;-)
Pluriform noemen we dat vaak. Maar of je daarmee de verlegenheid met verschillen die er zijn getackeld hebt, dat is maar de vraag..  het lijkt er nog wel eens op dat verschillen toegedekt worden met het woord ‘pluriform’.
De afgelopen jaren heb ik als pionier gewerkt voor ZIN in Wijk bij Duurstede, een netwerk voor zinzoekers met allerlei activiteiten om mensen bij elkaar te brengen rond geloofs- en zingevingsvragen.  Als pionier bivakkeer ik op de grens van de kerk, in gesprek met degenen die allang zijn afgehaakt of andere spirituele wegen hebben gezocht. En dan kan de vraag ineens op tafel komen: wie is Jezus voor jou? (voor mij dus.. ) Wie Jezus is, voor mij… Binnen de geloofsgemeenschap van de kerk weten we zo ongeveer wat we bedoelen als we het over Jezus hebben. Of we denken het te weten. Maar het is eigenlijk een heel goede vraag!
In dat pionieren heb ik al doende geleerd om verschillen juist wel te benoemen, en zelfs te thematiseren. Wat blijkt? Het spreken vanuit een ‘wij’ waarbij we van elkaar weten wat we bedoelen sluit anderen uit. Degene die twijfelt, of die niet weet of íe wel iets met de kerk wil, die zichzelf niet zo’n gelovige voelt - Voelt die zich wel deel van het wij, waarmee we bidden en zingen? En iemand die de gewoontes niet kent, de taal niet beheerst de verhalen niet kent.. voelt die zich wel aangesproken als er onuitgesproken vanuit gegaan wordt dat dat wel zo is? Of eerder buitengesloten?
Binnen pioniersplekken, wordt expliciet ruimte gemaakt door verschillen te benoemen. Door gewoon te zeggen: misschien heb je wel niets met God, of heb je er een heel ander beeld erbij.. Door die mogelijkheid te benoemen wordt ruimte gemaakt om er te zijn, met die verschillen.. als begin van ontmoeting en gesprek. Dat is inclusief… – met expliciete ruimte voor wie niet gelooft en wel gelooft, zonder onuitgesproken wij, van weten wat we bedoelen.
Toch klinken bij pioniersplekken kritische vragen, met als grootste vraag; gaat het wel genoeg over Jezus? Is in die zin expliciet genoeg? Worden mensen wel echt uitgenodigd om in hem te gaan geloven?
Ik zeg het kort meestal zo: Jezus is de gastheer van de pioniersplek. Ook al wordt hij niet door iedereen als Heer gezien, hij is degene die uitnodigt, rondom wie we verzameld zijn. Op allerlei verschillende afstanden. Zo was hij in zijn leven juist voluit in gesprek met wie zoekende of anders denkend was; rondom hem ontstond er zo gemeenschap soms maar voor heel even – op een grasveld of rond een tafel, in een godshuis. Daarbij waren er die meegingen, die dichtbij stonden, die vragen stelden, die weer weggingen.. . allerlei posities en verschillen. Het draait om Jezus als gastheer, ook als het niet altijd over hem gaat.
En het gaat verder, als het om verschillen gaat.. ik denk dat het juist heel vruchtbaar is, als verschillen mogen bestaan, om te beginnen. Want daar begint echt gesprek. Daar ontstaan scherpe vragen. Daar moet je zelf gaan nadenken, wat je eigenljk gelooft. Wie Jezus voor jou is. Daar laat de ander je iets zien, door vragen of door een eigen blik op Jezus. Je komt er beiden niet onveranderd uit… als het goed is.
Ik moet denken aan een avond die we binnen pioniersplek ZIN organiseerden, een poos geleden.
Samen met iemand die je ‘nieuwe spiritueel’ kunt noemen had ik de avond voorbereid. We zouden beiden iets vertellen over wat we met Jezus hebben. Zij heeft een massagepraktijk, ervaringen met wicca en veel voeling met de spirituele stroming Advaita Vedanta. Beiden vertelden we over onze spirituele zoektocht, en welke rol Jezus daarin speelt.  Er was een tafel vol gesprekspartners die ons bevroeg. Zij had bijbelteksten gezocht die haar raken. De eerste die ze noemde was:
Jezus zegt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven.
Voor mij was dat een struikeltekst die me ongemakkelijk op mijn stoel heen-en-weer doet schuiven. Want hoe ga ik om met de claim die eruit spreekt, gaat het om één waarheid, één weg? Als ik me door die claim laat aanspreken, kan ik dan nog met een ècht open geest de ander tegemoet treden? Ook als diegene een ander spiritueel pad kiest?
Ik hoor het allemaal in dat ene Bijbelvers. Mijn gesprekspartner hoorde die claim niet. Haar ontgaat het volledig, omdat ze van een spiritualiteit leeft waarin alles één is, liefde de kern is en je alle oordelen moet loslaten. In haar beeld is de werkelijkheid grotendeels een illusie, inclusief de vrije wil van de mens. Jezus is beeld van ‘volkomen zijn’, van eenheid.
Ik begrijp haar moeite met concrete en persoon-achtige beelden van God. Haar concentratie op God die liefde is. Maar tegelijk merkte ik daar aan tafel, dat ik scherper ging zien dat Jezus voor mij ook iets heel anders betekent. Er borrelde er in mij een hartstochtelijk verlangen op naar concrete verhalen over God die mens wordt, Jezus die ik me herinner uit de kinderBijbel, aan de afwas met Maria en Martha met een schort om. Jezus die een mens die te smerig is om aan te pakken omarmt en zo de stemmen in zijn hoofd stilt. Een God die me aankijkt in Jezus, en me uit mijn eigen gelijk haalt.
Het op tafel leggen van de verschillen maakte er daar die avond een spannend gesprek van. Ik ontdekte nieuwe dingen. Er werden vragen gesteld. Er was iets te kiezen.
Als we blijven steken in verlegenheid, dan is er niets te kiezen.

zaterdag 4 november 2017

Duc in altum - een week aan het meer van Tiberias

Ik was met een vriendin en collega een weekje in Tiberias, aan het meer van Galilea. Zonder al teveel plannen, om bij te komen. Met een Lonely Planet reisgids in de koffer. Maar al gaande langs dat meer, werden we steeds meer deel van de beweging van pelgrims die al eeuwen deze plekken opzoekt. Geloof in onze God hecht zich aan concrete plaatsen en momenten. Dat is incarnatie: het geloof wordt vlees, aarde, water, brood – het wordt werkelijkheid als je met een vraag loopt, langs het water. Dat kan langs de Houtense Rietplas of de Lek.. Maar het is bijzonder om dat te doen met zovelen de eeuwen door, aan het meer van Galilea. Waar het woord vlees werd, waar Jezus mensen riep, ergens bij dat water. 


Ergens aan dat meer belandden we bij de kerk in Magdala. Het lag achter de supermarkt waar we dagelijkse boodschappen deden. De plek is verbonden met Maria van Magdala - de eerste getuige van de opstanding van Jezus, de eerste apostel. Er zijn daar heel oude resten gevonden zijn van een synagoge uit de eerste eeuw en een vissersdorp. Naast de opgravingen is een kerk gebouwd en de grote voorhal van de kerk is een eerbetoon aan de vrouwen die Jezus volgden. De hal rust op 8 pilaren, waarop namen van leerlingen van Jezus staan zoals Maria van Magdala. Op hen rust de kerk, ook op hen. Ontroerend vonden we het: om daar bij de achtste pilaar zonder naam te staan, gewijd aan vrouwen die door de eeuwen heen Jezus volgen. Op de gevel staan woorden uit Lucas 5: 'Duc in altum'- ga naar diep water. Als je de kerk zelf binnenloopt, zie een schip en het meer. Het schip, dat tegelijk altaar is, lijkt op het water te liggen. Dat komt door de grote ramen die het meer binnenbrengen, en door de rand van water om de kerk heen. 
Het verhaal in Lucas 5 vertelt, dat Jezus bij vissers in de boot stapt en spreekt tegen de toegestroomde mensen. De boot is zijn spreekgestoelte. En dan als hij uitgesproken is, keert hij zich naar de vissers en begint hij over hun werk. Hij zegt: ga naar diep water en werp je net uit. Terwijl ze al de hele nacht gezwoegd hebben. Wat weet hij er nou van..? hoor je ze denken. Maar ze doen het. En dan er is zoveel dat ze vangen, dat ze andere boten erbij moeten roepen. Die ook leeg waren na een slechte nacht, maar nu volop vis hebben.
Wat Jezus vertelde vanuit de boot aan mensen voor hem weten we niet, maar in die ene zin die op die kerk in Magdala staat klinkt een hele preek door – Duc in altum, vaar naar diep water. Ik heb er een week lang op lopen kauwen wat dat kan betekenen, hier en nu. Gooi het over een andere boeg.. ga van de kant af en zoek het diepe op.. of: heb vertrouwen.. het lijkt mislukt, maar probeer het op een andere manier En vooral hoor ik in die woorden: luister naar mij, dan zul je veel ontvangen. Luister maar…
  



Er is nog zo’n plek aan het meer waar een wonderbare visvangst wordt herdacht – Johannes 21 vertelt hoe Jezus verschijnt na zijn opstanding, als de leerlingen maar weer aan het vissen geslagen zijn. Maar ze vangen niets.. tot hij er is - ze herkennen hem nog niet - en zegt: gooi het net aan de andere kant. En dan zitten de netten vol. Bij die kapel kun je zo naar beneden lopen, naar het water. En je kijkt daar het meer op.. En toen ik daar aan het water stond, was het net of er over het water van het meer een roep kwam aanwaaien – heb maar vertrouwen- hoorde ik. Het was net of ik mijn voet op het water kon zetten, om te lopen.. 
 

           

zondag 1 oktober 2017

beter voelen


Het 'even teveel' wat werk betreft leidt tot een zoektocht. Hoe komt het dat ik de grens niet gevoeld heb? Dat het even duurde voordat ik een idee had hoe het nu eigenlijk met me was?

Deze periode voelt als 'groot onderhoud'. Terwijl het leven deels gewoon doorgaat, ga ik met een coach op zoek naar opgebouwde patronen. Sommige al heel oud.
Ik kom weer terug bij 'het meisje op de pianokruk', dat ik in mijn boek beschreef. Overspoeld door dat wat te groot was probeerde ze vooral zo goed mogelijk haar best te doen.


Beter voelen.... dat is mijn zoektocht voor nu. 
Er geen afstand van nemen. Daarmee zet ik ook de ander op afstand. 
Toelaten wat minder mooi en prettig is; er naar luisteren. 


Om dan ineens te beseffen dat dit beeld van niet-alleen-gaan al heel lang met me meegaat: de icoon van Christus en zijn vriend. De Eeuwige die naast me gaat, bron van liefde, mededogen en nabijheid. 



Noot aan de lezer: het is heel wat, om te kunnen en durven delen wat je meemaakt, met pijn en al. Dat we elkaar daar maar bij mogen helpen, dat we geholpen worden, dan wens ik ons toe. And lots of hugs!


Het meisje op de pianokruk, uit "Mooi niet alleen" p.15

Ik zat op de pianokruk maar ik geloof niet dat ik de toetsen aangeraakt heb.
Het huis was helemaal leeg en stil. Oorverdovend stil.
Ik was alleen. Alleen met mijn gedachten. (..)
Mijn ouders waren naar het ziekenhuis. De politie was komen vertellen dat mijn zusje – 12 jaar oud, net drie weken brugklasser op het gymnasium waar ik in de derde klas zat – een ongeluk had
gehad op weg naar huis.
Ik wilde niet mee. Of kon ik niet mee naar de intensive care en bleef ik daarom alleen thuis? Ik weet het niet zeker. Klopt mijn herinnering wel?
Het beeld van dat meisje op die pianokruk in het stille huis is als een icoon in mijn herinnering opgeslagen. Dát was alleen-zijn. Zo alleen kan ik zijn. Zo eenzaam.

maandag 11 september 2017

flow

'Breng me naar het water' zou een goed lijflied voor mij zijn. Als ik ruimte in mijn hoofd zoek, dan ga ik naar het water.
De zon op het Amsterdamse IJ doet me dieper ademhalen. Op de Kop van Zuid, uitkijkend over de Maas midden in de stad, kom ik een beetje thuis. Toen ik aan de Krommerijn woonde werd ik rustig van het stromende water. En nu ik in Wijk bij Duurstede woon, loop ik naar de Lekdijk om in de verte de binnenschepen te zien aankomen. Het liefst zit ik in het zand aan zee, om eindeloos te luisteren naar het geluid van de golven.
Water dat stroomt voedt mijn vertrouwen in 'flow'; vertrouwen dat wat vastzit ooit in beweging zal komen. Nu misschien nog niet, maar ooit..

Geloven en 'flow' hebben voor mij veel met elkaar te maken. Gisteren mocht ik vanaf de kansel (s)preken over het verhaal van Zacheus, de 'zakkenvuller' die door Jezus opgemerkt uit zijn boom klimt en zijn leven verandert in de goede richting. Waar Jezus verschijnt komt ‘flow’  - dat wat vast zit gaat stromen, een mens komt in beweging.
'Jezus die langs het water liep' (de eerste regel van een lied dat in de kerk gezongen wordt) wist mensen aan te spreken op hun verlangen, diep verborgen misschien. Ze veranderen hun leven.
Zo is God, vermoed ik...

De hele preek over Zacheus is na te lezen op de website van de Protestantse gemeente Houten. kerkdiensten kun je daar ook terugluisteren. 

zaterdag 9 september 2017

teveel van het goede

Na de vakantie lukte het niet om weer op volle kracht te beginnen. Ik heb echt het leukste werk van de wereld als predikant, maar toch.. kun je ook daarvan teveel hebben.Teveel van het goede. 
Het werk in Wijk bij Duurstede en voor de pioniersplek ZIN ligt een aantal weken stil en verder let ik beter op mijn grenzen. Bij allerlei gesprekjes over ‘hoe gaat het, hoe was je vakantie?’ merk ik, dat de ervaring van ‘even teveel hebben’ bij veel mensen herkenning oproept. Ik voel me verbonden met ieder die aan den lijve merkt, dat er grenzen zijn aan wat je kunt. 
Op zoek naar de grenzen dus… en binnen die grenzen mag ik het leukste werk van de wereld doen. Meer ontspannen, minder ingespannen, dat hoop ik.

donderdag 29 juni 2017

vakantie vieren

Vakantie vieren, hoe doe je dat? Ik vraag het me niet voor het eerst af. Het is een terugkerende kwestie, vooral sinds ik single ben.
Ik geniet van hard werken. Beter gezegd: van leuk bezig zijn.
Mijn vak uitoefenen en een roeping volgen,  iets doen als vrijwilliger of zorgen aan mijn kinderen besteden, dat geeft een gevoel van verbondenheid –deel zijn van iets. Genietend van nieuwe ideeën, contact en momenten van herkenning.
Soms is het ineens even op. En dat vind ik veel lastiger te hanteren dan ‘te druk’ zijn. Als de stroom ideeën ophoudt – omdat er niet voldoende oplaadruimte tussen de mooie en leuke dingen in was? – herken ik mezelf niet. Of eigenlijk: dan vind ik mezelf niet zo leuk.

Pauzes zijn nodig. God zelf deed het; de Eeuwige zag dat het goed was, en nam daar de tijd voor.
Is dat waar vakantie voor is: de tijd nemen om te zien ‘dat het goed is?’
Is dat alles? En hoe doe je dat dan?

Tips zijn welkom :-) 

(foto: Jolinda van de Beukel)

zaterdag 17 juni 2017

herders op Roze zaterdag

Schapen zonder herder zijn het, die Jezus in beweging zetten in Matteus 9, 36. Afgemat, ziek, zoekend… Jezus zendt de leerlingen uit als herders voor hen, om voor hen te zorgen. Want herders hebben ze nodig.
Ik moest zo aan deze tekst denken gisteren, toen het verdrietige nieuws kwam dat de lhbt gemeenschap niet welkom is in de kathedraal van den Bosch, voor een viering en een zegen van de bisschop op Roze zaterdag. Er waren waarschijnlijk teveel schapen – medegelovigen, en herders – priesters in het bisdom, die moeite hadden met deze open deur.
Het lijkt erop dat de moeite vooral zat in de het feest-gehalte van de Roze zaterdag. Waren het maar alleen gewonde, zichtbaar afgematte, ingetogen schapen geweest, de bezoekers van Roze zaterdag, dan was de deur misschien wel open gegaan. Maar het vieren van het leven, ook lichamelijk, en uitbundig, lijkt een brug te ver.
Les Noces de Cana, Louis Kahn, 1949
Ik troost me met de gedachte, dat Jezus wel aanschoof bij een huwelijk, aan tafels waar vrolijk gedronken en gegeten werd. Hij zag wel, dat daar ook moede en afgematte mensen zaten, op zoek naar een zegen, naar gezien worden door de Eeuwige. Die Jezus zendt zijn herders uit – ook op feesten en partijen, waar de afwijzing wordt weggedanst en het verdriet even vergeten, waar het leven gevierd wordt, tegen de klippen op. Om daar tot zegen te zijn.. om het leven in zijn geheel te zegenen.

maandag 5 juni 2017

Mijn dochter is 14


Mijn dochter is 14. Leeftijdgenoten appen op eerste Pinksterdag geschrokken, dat ze de deur niet meer uit durven...  Op Facebook lees ik dat moeders hun kleine meisjes niet meer alleen buiten laten spelen. Nog geen blokje om mogen ze alleen.
Onze kinderen zijn kwetsbaar en daardoor voelen ouders zich nòg kwetsbaarder.
Want wat als er een chauffeur op de snelweg in slaap valt tijdens hun schoolreis? Wat als er een fanaticus het concert van hun tieneridool als doelwit kiest? Wat als er een kerel zijn gewelddadige seksualiteit niet bedwingen kan? Wat als het kwaad om de hoek is?
We hebben verhalen nodig over goed en kwaad, die ons helpen met het kwaad om de hoek om te gaan.
En nee, niet verhalen waarin alle kwaden tot moes geslagen worden en de goeden zich veilig terugtrekken achter de gordijnen. Want zo eenvoudig is het nu eenmaal niet, om goed en kwaad te onderscheiden.
Kwaad schuilt in iemand van wie je het niet verwacht. En niet per se in degene waar angst zich als eerste aan hecht; degene die anders is dan ik bijvoorbeeld. In mij schuilt ook kwaad.. . het is niet alleen buiten, het is ook binnen.
Er is goed en er is kwaad. Dat is verschrikkelijk, maar het is realiteit. Dat is de wereld waarin wij leven, waarin wij naar buiten moeten. Kwetsbaar als we zijn, gewond door wat ons aanvalt of overkomt. Kwetsbaar: zomaar overmand door kwade gedachten, door donkere wolken en haat van binnenuit.
En daarom hebben we verhalen nodig over hoop, en over dapperheid. Hoop op het goede dat dieper zit dan het kwaad, dapperheid om het kwade te onderscheiden en te weerstaan.
Waarom vertel ik mijn kinderen zo weinig verhalen over Jezus – wie wist beter dan hij van kwaad en en kwetsbaarheid en van hoop? Ik vraag het me vandaag weer af.
Ze hebben die verhalen zo nodig..
Verhalen die moed geven om te onderzoeken wat goed is en wat niet. Verhalen die moed geven om te hopen. Verhalen die moed geven om niet weg te lopen bij wie getroffen wordt, als het kwaad grote gaten slaat.
Moed om te blijven geloven dat onze kinderen in deze wereld van goed en kwaad naar buiten kunnen. Omdat wij hen verhalen geleerd hebben over hoop en dapperheid en kwetsbaarheid.

foto's: Jolinda van de Beukel

*zaterdag is er het ZIN festival ‘Op zoek naar WIJ’ – een plek waar verbindende verhalen worden opgediept en gedeeld.

maandag 29 mei 2017

Jullie zijn het licht

overdenking in de afsluitende viering van de Charismatische conventie 

Het thema van de 42e Hemelvaartsconferentie van de CWN/CWJ was 'Kom tevoorschijn'.
Zelf was ik na bijna 30 jaar weer 'terug' bij de CWN. Het was vertrouwd en vernieuwend tegelijk. En hartverwarmend.
In de zondagmorgenviering mocht ik spreken. Het thema was 'Laat je licht schijnen', bij Matteus 5: 11 - 15
"Jullie zijn het licht van de wereld", zegt Jezus.
Licht, daar werk je niet aan. Het is er.. als het er eenmaal is dan verspreidt het zich en houd je het niet tegen. Het vecht niet, het voert geen strijd. Het straalt alleen maar. Tenzij je er iets overheen zet en je verstopt.

Om tevoorschijn te komen is behalve moed ook veiligheid nodig. Deze conventie is zo’n plek, een plek waar het veilig is. Aan die sfeer van veiligheid dragen al die sprekers die hier op het podium gestaan hebben bij, met hun verhalen waarin ze hun eigen pijnlijke plekken en dat wat genezen en groeien moest niet wegmoffelden.
Niet per se van het ene op het andere moment.. Dineke van Kooten vertelde over haar 14 jaar op bed. Ziek.. en alle tijd om te leren, te ontdekken. Totdat ze weer op haar benen kon staan.
Wat een geduld heb je nodig, soms.. kleine stapjes..

Het is hier niet raar om niet ‘af’ te zijn, en wat niet af is wordt letterlijk liefdevol aangeraakt. Bij de ziekenzalving, bij gebed, zegen – er zijn handen die je aanraken. Ook dat geeft vertrouwen en moed.
Om tevoorschijn te komen, te zijn wie je bent. Met alles er op er aan.
Het is hier niet raar om niet ‘af’ te zijn, om te laten zien dat je leven soms meer op een verknalfuif lijkt dan op een succes feestje. Voor 'onaf zijn' is hier ruimte, omdat er tegelijk vertrouwen is dat er groei is – door de Geest.

Het grootste inzicht dat ik opdeed bij het lezen van deze woorden van Jezus was dat hij: "jullie zijn het licht van de wereld". Hij zegt niet "jij bent het licht". Dat zijn woorden die alleen voor Jezus zelf opgaan. Hij is het licht voor de wereld. Voor ons geldt dat het in meervoud tegen ons gezegd wordt.
Denk niet dat jij het licht van God in je eentje uitstralen moet.
Ik vind het een opluchting Ik weet niet hoe het met jou is, maar ik heb die neiging wel – om te denken dat ik het alleen moet doen. Alsof het alleen van mij afhangt. En er iets heel erg mis gaat als ik faal. Daar word je bang van. Logisch... En dan ben ik ook nog eens bang om te verbleken in vergelijking met  het licht van een ander. Dan wordt het best moeilijk om tevoorschijn te komen, als jij hèt licht moet zijn.


Toen ik ging scheiden na jaren ploeteren en denken dat er toch een weg moest zijn om het goed te doen viel ik voor mezelf van een voetstuk.
En ik was zelf degene die op dat voetstuk van niet mogen falen geklommen was. Eigenlijk was ik op de stoel van God gaan zitten, met al mijn perfectionisme. Ergens in mijn jeugd had ik de overtuiging opgedaan dat God van mij verlangde dat ik ànders werd, een betere versie van mezelf. Ik zie mezelf nog op de grond zitten in de oecumenische kloostergemeenschap van Taizé, op mijn knieën op de harde grond. Met gebogen hoofd bad ik, dat de negatieve dingen uit mij zouden verdwijnen. Pas later, soppend door de modder op het eiland Iona, leerde ik dat God mij wilde omarmen mèt alles erop en eraan. Het knielen heb ik toen een poosje achterwege gelaten. Nu kan ik het weer zonder dat ik me daarbij onnodig klein maak.*

Je moet van je voetstuk komen om als die lamp op een standaard licht te kunnen verspreiden.
Jezus zegt: "jullie zijn het licht". Die jullie, dat zijn de mensen van de zaligsprekingen, hier vlak voor uitgesproken, die gelukkig genoemd worden. Verdrietig, kwetsbaar, gewond, afgewezen als ze zij. Die ploeterende mensen zijn het die het licht zijn. In wie de Geest van Christus zichtbaar wordt. Het zijn doorschijnende mensen… steeds minder met zichzelf bezig, steeds meer verbonden met Christus.

Jullie zijn het licht van de wereld.... Maar we kunnen het alleen in verbondenheid, dat stralen. Licht in allerlie soorten en maten, flakkerend, bleekjes, vrolijk stralend en even op een laag pitje… samen is het licht voor de wereld. We kunnen het alleen in verbondenheid.
En wie weet… kom op een onverwachte plek iemand tegen, die haar of zijn licht met je deelt. Misschien is het Christus wel, de Geest die je met een liefdevol grapje verrast.
Ga met God, in Gods licht.

* deze passage is afkomstig uit het boek 'Mooi niet alleen'.
foto's: Benne Holwerda





zaterdag 18 februari 2017

Spelen

gepubliceerd in de Geruchten, blad van Op Goed Gerucht

Een workshop waarbij ik niet hoefde te praten wilde ik. Om zo het risico dat ik weer over van alles zou gaan nadenken te beperken. Dus koos ik op Keiland (een week workshops en vieringen, al kamperend met het hele gezin op een groepskampeerterrein op Terschelling) voor een ochtend bewegingstheater. Het lijf mocht het werk doen. We maakten in 3 uur al improviserend een Oerol achtige voorstelling, in het duingebied achter het kampeerterrein. In een eerdere workshop was er ter plekke een land-art ‘decor’ gemaakt. Met hout en ander ‘sprokkel’materiaal was een enorme ritssluiting verbeeld.
Met een groep van 16 kregen we de instructie om over een duin heen dat decor in te kruipen, alsof we de wereld aan het ontdekken waren. Heerlijk was het, om door het duingras en zand (vermengd met geitekeutels van de los lopende geiten) naar beneden te rollen.
De rest ontstond al doende: het werden 2 groepen, die elkaar met zand gingen bekogelen, elkaar insloten, uitdaagden en wegjaagden. De ruimte – een eenzame dorre boom, de ‘rits’ van hout – riep beweging op. Rebecca Schoon, theatermaakster en workshopleider, stileerde de improvisatie en toen we het ’s middags uitvoerden voor mede-kampeerders was het spel een samenhangend stuk geworden. De groep die een ochtend bezig geweest was met muziek uit natuurlijke materialen halen kwam er bij en voegde al kijkend en zich aanpassend hun muziek toe. Wat het precies betekende, daar hadden we het nauwelijks over. Maar al spelend ontstond er betekenis. Als deze snelkookpan-voorstelling die na één dag weer geschiedenis was vaker en langer gespeeld was, dan was er vast een uitgebreider verhaal bij ontstaan. Maar ook zonder die zin-geving was het plezier groot.
“De mens speelt alleen indien hij in de volle betekenis van het woord mens is, en hij is alleen geheel mens, indien hij speelt.” Deze woorden zijn afkomstig van Friedrich Schiller (1796). In de tijd van de Romantiek beschrijft Schiller dat er in de mens 2 tendensen leven: de „redelijke drift‟, die analyseert en begrijpt volgens de regels van het zuivere verstand en de „zintuigelijke drift‟ in hem, die voelt vanuit de rijkdom van het gemoed en ervaart vanuit de ongestadigheid van de lichamelijke behoeften. In het spel komen deze twee samen: het redelijke van de regels en het zintuigelijke van de impulsen.
Ronde, M.A. de (2012), Spelende wijsheid. In: P. Blokhuis e.a. (red.) Vuur dat vuur ontsteekt. pag. 15-24, CHE-uitgave: Ede, 2013
Spel is moeilijk te definiëren. Johan Huizinga die het standaardwerk ‘Homo Ludens’ schreef (    ) noemt dat juist het belangrijkste kenmerk van spelen: het laat zich niet vangen in een functionele beschrijving. Het dient geen ander doel dan het spel zelf. Het creëert een eigen werkelijkheid die vraagt om ‘overgave’.
In de filosofische documentaire ‘Ik speel dus ik ben’ van Human beschrijft Daan Rovers spelen als een volledige onderbreking van de dagelijkse werkelijkheid. Het heeft een duidelijk afgebakende tijd en plaats waarbinnen het dagelijkse even wordt stil gelegd. De eisen waar je normaal aan moet voldoen worden opgeschort en in het spel kun je vervolgens vrij zijn en jezelf tot uitdrukking brengen. Het gaat daarbij niet om toeschouwers te plezieren – spel is bedoeld voor degenen die deelnemer zijn en in het spel zitten en niet voor degenen die langs de zijlijn staan en toekijken. Het spel bestaat voor zichzelf, om erin op te gaan. Schiller zegt: de dwingende realiteit wordt even van zijn troon gestoten.

Spel kan heel serieus zijn; het is per definitie iets wat alleen bestaat bij de gratie van het serieus nemen van de speelsheid zelf, van het erin opgaan. Alleen als je meedoet en je binnen de regels beweegt werkt het. Ga je erover in discussie of ga je aan de zijlijn staan, dan is het spel over.
Spel heeft een theatrale en een competitieve variant; het is een spel ‘om’ iets of een vertoning ‘van’ iets.
Zelf behoor ik tot de categorie mensen die niet ontspannen raakt van een spel waarin gewonnen of verloren kan worden. Van erin opgaan is dan bij mij geen sprake. Voor anderen werkt het juist wel; zij zijn volledig in het spel en denken nergens anders meer aan als ze met een ander wedijveren om de winst. Ook als toeschouwer kunnen mensen zo deel worden van het spel, dat ze het niet meer beschouwen als ‘maar een spelletje’.
De vraag is wel, of wij in onze tijd het spel niet teveel functionaliseren. Tijdens de Olympische Spelen ontstond er een discussie over het beleid van TeamNl manager Maurits Hendriks. Werd het plezier van de sport in zijn aanpak niet te zeer ondergeschikt gemaakt aan de doelstelling zoveel mogelijk te winnen? Is sport nog ‘spelen’ als het alleen op winnen mag uitdraaien?  Als je bij verlies voortijdig op een vliegtuig naar huis wordt gezet, zonder de slot ceremonie van de Spelen mee te kunnen maken? Verliezen is toch ook deel van het spel?
Probleem is wellicht dat het spel hier niet binnen zijn eigen grenzen blijft, maar zich gaat bewegen in de sfeer van economische en andere belangen. Spel om het spel zelf, zonder ander nut dan dat, in sport en kunst, kan zomaar terrein verliezen in onze maatschappij.

Tegelijk is er in onze cultuur een schreeuwende behoefte aan ‘leven in het moment’, aan slow en mindful leven, waarbij èven de eindeloze zorgen, prestatiedruk en verantwoordelijkheden geparkeerd kunnen worden. Al surfend vind een website als playcommunity.nl, een gemeenschap die zichzelf zo beschrijft: “PLAY neemt je mee op een reis naar plekken in jezelf, misschien wel buiten je comfort zone. But hey, we all know where the magic happens right?! Wie ben ik, als ik echt ga voelen, als ik echt ga luisteren naar wat er in mij leeft en mijn hoofd met alle kritische stemmen met rust laat?” Een spelende mens leeft pas echt, dat lees ik hierin.

Huizinga betrekt in zijn beschrijving van het spel ook het ‘heilig spel’: rituelen hebben de zelfde kenmerken als spel. Spel en de omgang met het ‘heilige’ zijn verwant aan elkaar. Binnen een afgebakende ruimte, bepaalde regels en ordening is overgave aan een andere werkelijkheid mogelijk. Opvallend is hoe uitgebreid Huizinga overweegt of hij hiermee religie niet tekort doet, maar hij komt tot de slotsom van niet.
Je zou kunnen zeggen dat net als het spel, de omgang met het ‘heilige’ onder druk staat. De omgang met een andere werkelijkheid die ‘nutteloos’ is, die geen zin heeft dan in zichzelf, die verliest terrein. Het spel en het heilige draaien beide om een vrije ruimte die niet tot iets anders herleidbaar is.
Een fenomeen als mindfulness laat zien, dat omgang met het heilige door meditatie ingevuld wordt op een manier die productiviteit, gezondheid en geluk moet vergroten. De ontmoeting met dat waar je door ontregeld kunt worden en dat zich niet laat terugbrengen tot dat waar je ‘beter’ van wordt verdwijnt uit beeld.
 Henri Nouwen beschrijft al in een boekje uit 19… hoe de mens is in zichzelf gekeerd geraakt, bij gebrek aan voeling met transcendentie. Er is voor velen geen andere werkelijkheid dan deze, en er is dus ook niets anders om in ‘op te gaan’ dan in jezelf en je eigen binnenste.
Mijn vermoeden is, dat het leven daarmee weinig ruimte overhoudt voor spel. Het wordt dodelijk serieus – en daarmee helemaal niet speels - , al draaiend om de eigen as.
Anders gezegd: vraagt of schreeuwt onze tijd niet om 'vrije ruimte’ waar het niet gaat om wat iets oplevert of wat voor functie het heeft? Mag het ook gewoon ‘mooi’ zijn zonder dat er iets mee gewonnen wordt of verdiend? Mag het ‘heilig’ en ‘anders’ zijn zonder dat ik er zelf beter van word? En als theoloog voeg ik toe: is God niet de ultieme vrije ruimte, waar een mens in de ruimte van de genade spelen kan?
Ik verken kort twee gebieden waarop er met het ‘heilige’ gespeeld kan worden.
Liturgie kun je heel goed een heilig spel noemen. Het lijf mag meedoen, door te zingen, te buigen, te knielen, water te voelen of licht te ontsteken. Maar ook woorden die een transcendente realiteit beschrijven hebben iets speels; ze vangen die andere, goddelijke werkelijkheid nooit helemaal. Hoe beter je dat beseft en plezier beleeft aan het woordenspel, hoe beter. En hoe meer eer aan God die zich steeds weer onttrekt, als andere werkelijkheid, aan de ons oog, zeg ik als theoloog. Wie alleen maar inzet op eenduidigheid, ratio en redelijkheid loopt het mysterie mis. Zonder spel wordt het theologiseren dodelijk serieus, in plaats van met overgave serieus en verzandt het spreken al snel in disputen.
In de liturgie wordt de deelnemer uitgenodigd op te gaan in een andere werkelijkheid, en in het spel van de taal is dat ook het geval. Deze zomer las ik van Lauren F. Winner ‘Wearing God. Clothing, Laughter, Fire and Other Overlooked Ways of Meeting God’, een boek waarin verrassende en dagelijkse Bijbelse Godsbeelden worden opgediept, afgestoft en verbonden met dagelijkse realiteit. Winner speelt ermee op een manier die mijn werkelijkheid verbindt met die van God, als ik instap in in het Bijbelse spel van spreken over God.
Het lijf en de taal – beide ontdekken zin zonder dat het bedacht hoeft te worden. Het heeft veel met overgave aan een andere werkelijkheid te maken. Zoals dat ging in het bewegingstheater op een Terschellings duin.

foto's: Wil Kaljouw

maandag 16 januari 2017


Gesprek met Marleen Stelling voor het programma 'Het Vermoeden' (uitgezonden op zondag 15 januari 2017, NPO 2 EO). Bekijken: Het Vermoeden zondag 15 januari 2017