dinsdag 26 juli 2022

Over de grens, ontdekkingen onderweg over onschuld

 


Met onze rolkoffertjes arriveerden we in slaperige buitenwijk van een Vlaamse stad, om een paar dagen in het huis van een ander te verblijven. Het huis was keurig opgeruimd door de bewoners voor onze korte vakantie. Maar mijn nieuwsgierigheid vond sporen genoeg die iets over hen vertelden.

De kombucha in de koelkast, de ecover schoonmaakmiddelen, het zorgvuldig gescheiden afval wees op bewust levende mensen. Het rijtje boekje in de vensterbank van de verder leeg gemaakte werkkamer maakte dat ik hen echt intrigerend begon te vinden. Zusterlijk naast elkaar stonden daar das Kapital van Marx, de Groot Nieuws Bijbel, ‘Scherven brengen geluk’ van Toon Tellegen, een boek met als titel ‘Eerste hulp bij klimaatverandering’ en ‘De helaasheid der dingen’ van Dimitri Verhulst. Een combinatie van titels die in mijn hoofd een boeiende persoonlijkheid bij elkaar bedacht met wie ik wel eens een Belgisch biertje zou willen drinken. Ik kon me nog drie dagen bedwingen voordat ik de namen bij de voordeurbel ging googelen.  

Een ontmoeting zat er niet in natuurlijk. De ongeschreven regel van Airbnb is, dat een huis voor even een soort hotel wordt, een lege ruimte zonder persoonlijke banden. Die grens moet je niet overschrijden.
Een voorzichtige blik in de boekenkast in de huiskamer was wel mogelijk. Daar ontmoette ik een heel rijtje schrijvers met maatschappijkritische visies, waarvan ik de meeste niet gelezen had. Ik sloeg er één open – voorzichtig, om geen sporen achter te laten – die me het hardste toeriep: ‘dit had je allang moeten lezen!’. Ik begon in ‘Witte onschuld’ van Gloria Wekker. De korte vakantie was niet lang genoeg om het boek uit te lezen. Bovendien was er in de Vlaamse stad een volksfeest aan de gang waarbij je tussen de middeleeuwse gevels praktisch over de hoofden kon lopen, van het ene podium naar het andere. Met een gerecyclebaar glas bier in de hand van de ene gecoverde wereldhit naar de andere. Dus daar wilden we ook een beetje van meegenieten. Ik bestelde het boek online om thuis uit te lezen. En voelde me vervolgens schuldig dat ik het niet bij de lokale boekhandel had gekocht.

Misschien was het de afstand van thuis die het gemakkelijker maakte om in het boek ‘Witte onschuld’ te beginnen. Want Gloria Wekker legt de vinger bij de zere plek: wij Nederlanders koesteren ons in een zelfbeeld van onschuld. Wij zien onszelf als een kleine natie zonder al teveel macht, met een traditie van tolerantie, polderen en gelijkheid. Als er al iemand gekwetst wordt door het binnenhalen van zwarte Piet, of met opmerkingen over hoofddoekjes, of door een spannende biecht over seksueel overschrijdend gedrag dan is dat kwetsen niet zo bedoeld, niet bewust, en daarmee niet erg. Het niet weten, het niet bewust-zijn is excuus genoeg om vrolijk verder te gaan. Ik wist het niet, dus ben ik onschuldig. Maar de vraag is: willen we het wel weten?

Ik besef schoorvoetend dat ik onwetend ben waar het mijn eigen witheid betreft. Ik heb eigenlijk geen idee wat de invloed is van mijn huidskleur – die we in het Westen voor het gemak dè huidskleur noemen, alsof andere kleuren geen echte huid zijn. Van de invloed van mijn vrouw-zijn weet ik wel iets. Ik weet als vrouw iets van het ervaren van stereotypen, het gevoel op achterstand te staan, en de confrontatie met een geinternaliseerd gevoel van minderwaardigheid en gebrek aan zelfvertrouwen. Maar ook daar betrap ik mezelf op het relativeren en wegmoffelen van ervaringen van ongelijkheid. Waarschijnlijk omdat weten de onschuld voorbij is, en vraagt om gesprek en zonodig confrontatie en strijd.

Over mijn witheid weet ik eigenlijk niets. Want dat is wat tot me doordringt: niet de ander heeft een probleem, maar mijn witte blik is een probleem. Mijn privilege, dat wat ik niet meemaak door mijn afkomst en huidskleur, de negatieve boodschappen die ik niet (onuitgesproken) meekrijg, de obstakels die ik niet hoef te overwinnen. Het feit dat ik niet de ander ben, maar ‘normaal’.. de standaard – dat is mijn probleem, dat beperkt me.

Het voelt ongemakkelijk. Ik moest letterlijk een grens over, en figuurlijk moet ik steeds weer een grens over om stil te staan bij mijn witheid.
Maar als volwassen mens is onschuld geen optie. Het alternatief voor als onschuld vermomde onwetendheid is niet schuld, maar verantwoordelijkheid.