zondag 20 oktober 2019

Zing de Zee, liedjes van Keiland

Het viel me op toen ik voor de zomer een liedje zocht voor een workshop. Het moest een liedje zijn waarin de stem van Jezus doorklonk, die uitnodigt om op te staan. Een liedje om op te dansen, met een groep vrouwen, een liedje over opstaan en léven gaan. En nergens kon ik zo’n tekst vinden, waarin je direct wordt aangesproken, behalve bij Keiland. Jasper Witteveen vertaalde het ook nog in het Engels, zodat het internationale gezelschap het mee kon zingen.
Toen ontdekte ik dat in Keiland liedjes God vaak spreekt. Als je erover nadenkt, dan is dat best vrijmoedig, brutaal bijna? Veel muziek die we in de kerk zingen is iets afstandelijker – het beschrijft meer dan dat het beleeft. Liedjes van Keiland weten niet zoveel van God, ze beleven het eerder. Er gebeurt iets directs; er is een gesprek tussen de mens en de ander. Veel liedjes zijn een gesprek tussen mens en God, maar doordat het God vaak een ‘jij’ is, – dan wel met een hoofdletter – blijft er ruimte en openheid. Je kunt ook zelf invullen wie die jij dan precies is.
Er is een gesprek met iemand die nabij is, iemand die je vragen stellen kunt, en iemand die jou aanspreekt.
Eeuwigheid, God, is niet ver weg, maar verbonden met de wind, de zee, je adem, een ander die je aanraakt, de storm die je voelt en het struikelen dat je doet - en steeds klinkt daarin verwondering en eerbied door. Het is dichtbij, maar niet gewoon.
Het heeft te maken met dat eiland, met die week op Terschelling. Je kunt misschien kun je zeggen dat het a thin place is, plek op een goede afstand van het dagelijkse, afgebakend door de zee, waar er ruimte is en rust. Daar verbindt het eeuwige zich op een bijzondere manier met het dagelijkse.

Liedjes van Keiland zijn als een gesprek tussen God en mens. Dat heeft te maken met de vorm van vieren op Keiland, waar niet iemand dè voorganger is, maar waar je met z’n allen op de grond van de tent zit, en er dan een stem klinkt, van een achterganger. Waar je in workshops zelf ontdekken mag waar je staat, wat je gelooft en waar je energie van krijgt – al spelend, als clown, of schilderend, of een verhaal vertellend, of...
Het heeft te maken met de vrolijkheid van het kamperen, lange tafels om aan te eten, dansen in een tent, een lege fles wijn in de ochtend onder de tafel voor je tent.
Levenslust – werd een eigen rubriek in het boekje. Want door veel van de liedjes klinkt, kiiert – veerkracht.  Met alles wat je hebt en bent en meemaakt, toch zingen en dansen, hoopvol.

En nu is er een boek waar liedjes gemaakt door Keilanders in verzameld zijn. De liedjes kunnen gaan landen aan de wal. Er was een presentatie met muziek en verhalen, en hierboven kun je uit één liedje een stukje horen, opgenomen in het kerkje van Cothen. Muziek maken: Esther Ocheng, Nimaro, David, Inge, Saskia, David.
Je kunt het boek bestellen via www.keiland.nl en via de boekhandel.


dinsdag 1 oktober 2019

'Mooi niet alleen' kopen

Drie geleden verscheen 'Mooi niet alleen'. Er was een feestelijke presentatie met verschillende mooie bijdragen.Wil je het boek bestellen, dan kan dat door een bericht te sturen naar rebeccaonderstal10  @gmail.com. Voor 10 euro krijg je het dan thuisgestuurd.

zondag 26 mei 2019

50 worden

Afgelopen week werd ik 50.
Na het voorbereiden en het feest zelf waar een constante stroom van lieve mensen was om even mee te praten, is er nu tijd om gedachten over 50 worden te laten landen. Wat hielp, was dat ik vanmorgen in de kerk zat onder het gehoor van collega Martin om een doopdienst mee te maken. Daar trok alles nog eens aan me voorbij. Het besef dat we afhankelijk zijn van elkaar; zo worden we geboren. En het vertrouwen dat we in afhankelijkheid en kwetsbaarheid niet alleen zijn, maar gekend en geliefd.

De tekst die op mijn verjaardagstaart stond – zo vergankelijk want binnen een dag helemaal opgegeten – ging over dansen. Dansen betekent je laten leiden door de muziek, ook als je hoofd niet weet of snapt waar het heengaat. De muziek van het leven volgen…


Ik moet eerlijk zeggen: ik ben er in mijn eentje niet altijd goed in om de slingers op te hangen. Ik heb vrienden hard nodig om te ontdekken dat het leven het vieren waard is. Om verbonden en geaard te zijn. Om te dansen... Want met al mijn 50 jaren moet ik nog steeds leren leven met mezelf, en om ook alleen te kunnen zijn. Dat gaat met vallen en opstaan en struikelen. De afgelopen jaren heb ik weer veel bij geleerd, over het leven, de liefde, de ander en mezelf; dat geeft moed … er is nog tijd. 😉
Op servetjes liet ik een stukje uit een lied van Jeroen Zijlstra afdrukken. Het servet is ook vergankelijk, want je veegt er je handen mee af en weg... Maar ik wens wie dit leest toe dat de tekst in het hart meegaat. Dat we blijven – bij elkaar, en bij onszelf.  Met dat wat steeds meer vanzelf gaat en wat maar niet wil lukken, met wat je nog leren wilt en dat waar je steeds meer van geniet. Met kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Blijf wie je bent en word het steeds meer met de jaren!
En natuurlijk moet je Jeroen Zijlstra (zijn muziek is ook zo’n mooie ontdekking van de afgelopen jaren!) zelf horen zingen: 'Ga niet weg'

De taart kun je hier beter bekijken.

zaterdag 6 april 2019

Kantlijntjes, 40 dagen onderweg

Samen met Martin Snaterse en Bram Alblas, mijn collega's in de Protestantse gemeente Houten, samenwerkend in de Opstandingskerk aan het Kant (Houten) is er iets nieuws gecreëerd: samen bloggen we op Kantlijntjes.


In de 40dagen voor Pasen zijn we om de beurt blogger van dienst, dagelijks aansluitend bij de tekst die Bidden Onderweg aanreikt. De blogs zijn ook als podcast te beluisteren.



Dit is de podcast van vandaag, over Johannes 8, intimiteit en oordelen.. 



zondag 24 maart 2019

Kerk, stille stem in het maatschappelijk debat?

Zondagmiddag, de Dam, klimaatmars. Claudia de Breij zingt ‘zing vecht lach huil bid werk… ‘. In de stromende regen zingen ook de jongeren van Dwars, de jongeren organisatie van Groen Links hard mee. Bidden deden we eerder; niet op de Dam, maar in de kerk, binnen in de Dominicus, met allemaal mensen in regenpakken, gekleed voor de mars. De protestantse scriba bad om een zegen. De bisschop las voor uit de encycliek Laudato Si. De kerken spraken zo voluit hun steun uit voor deze demonstratie voor het klimaat. De kerkgangers gingen met spandoeken ‘met heel je hart’ (en ziel) mee in de stoet. En Kyrie eleisson was er te lezen. Ook een gebed.. De kerkgangers gingen op in de stoet.
Als de kerk spreekt, dan wordt er gebeden. De kerk spreekt zich uit voor het klimaat, maar vanzelfsprekend is dat niet. Daar is binnen de kerk best discussie over.
We zijn van verschillende politieke kleur – ons geloof brengt ons tot verschillende keuzes. Daarnaast is er binnen de kerk een neiging om geloven tot het privé terrein te beperken, om het vooral over persoonlijke te hebben, en niet over het maatschappelijke, de economie, de politiek. Toch lijkt er verandering zichtbaar – de kerk komt in actie voor het klimaat, De protestantse kerk sprak zich duidelijk uit over het kinderpardon – er werd kerkasiel georganiseerd voor de familie Tamrazyan in Den Haag. Daar maakte de RK kerk overigens een andere keus. Zij kozen voor stille diplomatie, achter de schermen. De Prot kerk gebruikte daarnaast het publieke, zichtbare middel van het kerkasiel.

En dan was er nog de Nashville verklaring. Ook daar voelde de kerkleiding van de Protestantse kerk zich geroepen een duidelijke uitspraak te doen, om de lhbt gemeenschap niet in de kou te laten staan.
De betrouwbaarheid van kerk is gebaat bij je helder en hardop uitspreken voor inclusiviteit. En juist als het om relaties en seksualiteit gaat, waar de kerk zo vaak met een opgeheven vinger gestaan heeft, oordelend mensenlevens.

Er is wel een terechte vraag te stellen: wat maakt de een kerk zich wel over het ene onderwerp uitspreekt, en over een ander niet? Waarom zou een kerk zich wel uitspreken over het klimaat, maar niet over waarde van mantelzorg en vrijwilligerswerk of over toenemende tweedeling en armoede?’ Een terechte vraag. Voegt de kerk zich in wat aandient, om ook mee te doen? Of lenen sommige thema’s zich echt voor de kerk? En zijn dat misschien juist impopulaire thema’s, die niet op de agenda komen? Thema’s waarmee je als kerk niet echt kunt ‘scoren’? Er is iets voor te zeggen, om als kerken aan te sluiten bij wat er speelt. Als kerk middenin de samenleving moet je daar niet buiten blijven. Besluiten om actuele thema’s te laten liggen, dat is een keuze. Een keuze waardoor je je niet verhoudt met wat er speelt, waardoor de relevantie van geloven van hier en nu niet erg duidelijk
wordt. Maar als je meedoet, hoe doe je dat dan? Roept de kerk mee met het debat, of is het een andere stem, met een ander karakter? Een stem die stiller klinkt, een tegenstem tegen een steeds luidere discussie, op hoge toon gevoerd? Ik zou hier willen pleiten voor ‘onderscheiding’ zoals de Jezuïeten dat kennen – een proces van afwegen, proeven, wat er op dit moment gevraagd wordt, wat van God is in alle dingen die op ons af komen. Een proces van onderzoeken van gevoelens, op zoek naar wat Gods stem is in de veelheid. Niet meedrijven op gevoel, koersen op sentiment, maar eerlijk en met aandacht onderzoeken wat in de verschillende gevoelens een goede richting wijzer is. Te midden van de tijdgeest zoeken naar Heilige Geest – dat spanningsveld. Gebed, leren luisteren in de stilte, luisteren naar de Bijbel, speelt daarin een grote rol. Nuchter, dat wel, maar geef aandacht en luister goed. Voor een korte samenvatting van wat ‘onderscheiding’ is verwijs ik naar een interview met Jos Moons SJ.

Maar zit er wel iemand te wachten op een kerk die spreekt? Er is een geschiedenis waardoor haar gezag juist onder vuur ligt. Mensen hebben zich betutteld gevoeld en onder druk gezet, en er is de donkere geschiedenis van misbruik. Het individu van nu heeft een moeilijke verhouding met gezag. Bovendien is een onze samenleving een democratische, waar beslissingen met de meerderheid van stemmen worden genomen. Daarbij legt de stem van de kerk geen bijzonder gewicht meer in de schaal.. terecht natuurlijk. Een monoloog van de kerk, via eenrichtingsverkeer vertellen hoe de keuzes van mensen er uit moeten zien, dat is niet meer aan de orde. Tegelijk: de kerk is niet één van de vele belanggroeperingen, een club te midden van andere verenigingen op het maatschappelijk middenveld. De kerk heeft een andersoortige stem. Maar als die niet luider klinkt dan de andere, hoe klinkt die dan wel? En hoe kom je tot een dialoog?
In onze samenleving is de beduchtheid om te spreken vanuit een geloofsovertuiging best groot. Er is al heel snel het beeld dat je met beroep op God, de autoriteit van een godsdienst of een religieuze groep of instituut een ander overrulen wil, met een absolute waarheidsclaim. Het is goed te begrijpen dat het verwijzen naar het transcendente ervaren wordt als het beroep op een hogere instantie, en intimiderend kan zijn. Je beroepen op dergelijke autoriteit, op gezag, dat is voor het individu van nu snel reden om het gesprek te staken.
We moeten heel duidelijk zijn, als we spreken, dat we niet menen de waarheid in pacht te hebben. Het luistert nauw.

Als we spreken vanuit onze ziel, vanuit geloven, dan leggen we verantwoording af aan een andere orde. Luisterend naar een andere stem, die zich door niemand laat claimen of voor zijn karretje spannen. Iets van buiten je. Waarheid die groter is. Dat is een paradox . Want hoe kun je je stem verheffen in naam van een stem die zich niet claimen laat? Dat moet wel een heel stille stem zijn. Spreekt die stem nog, concreet, heeft die nog een mening? Wat de kerk inbrengt in het gesprek, is een verwijzing een bron, is verlangen dat boven ons uit wijst. Of beter: ik denk dat we ons geroepen mogen voelen om van het opdiepen - van bronnen, van wat ons overstijgt - iets gezamenlijks te maken. Bronruimte vrijhouden, heilige grond, waar gesprekspartners samen op zoek gaan naar wat heilig is, naar God of hoe dat heet. Niet claimend, maar elkaar uitnodigend. Steeds zoekend naar taal die verbinding maakt, die niet exclusief is, zoekend naar elkaar verstaan. Ik denk dat spreken van de kerk zo ruimte maken wordt voor zoeken. Een tegenkracht tegen doordraven in de je eigen vrijheid van meningsuiting – ruimte makend voor wat ons overstijgt.

De kerk spreekt vanuit het perspectief van Aswoensdag, waarbij de mens beseft wie hij is: feilbaar, van stof, staande voor God in staat om om te keren. Christenen hebben in die zin een voorsprong: je weet van te voren dat je zult falen in het doen van het goede. Je kunt het uithouden bij mensen en dingen die kapot gaan. De mens is kwetsbaar en afhankelijk – dat is een erkenning die we in kunnen brengen in het gesprek in onze samenleving. Temidden van maakbaarheid, perfectie, succes en effectiviteit...

Maandenlang was er in een kerkgebouw in Den Haag een kerkdienst gaande, om uitzetting van een gezin met 3 kinderen te voorkomen. Velen die daar kwamen om voor te gaan of mee te bidden hadden hun aarzelingen, bij het inzetten van dit middel, in één concreet geval. Maar tegelijk – wie daar kwam werd geraakt door het kwetsbare ervan. Van het volhouden, biddend, zingend.. niet groots, maar heel klein, lange adem, zonder weten of het iets zou opleveren. Het gebed waar onrecht om vraagt, voortdurend, kreeg daar vorm, 24/7. Oefenen in radicaal afhankelijk van God zijn, in gebed, kreeg daar vorm. Ondertussen werd er onderhandeld, druk uitgeoefend.. maar het gebed ging door zonder van succes of geen succes te weten. Tot er beweging kwam.. tot ieders verbazing.
Keerde het ten goede? Heeft het recht gewonnen toen het kinderpardon werd afgeschaft? Of heeft een politieke partij winst binnengehaald? De kerk weet van falen, van menselijk proberen. Er is schrik als het toch weer gecompliceerder blijkt dan gedacht, maar houdt dan toch vol. Radicaal afhankelijk van de komst van Gods koninkrijk. Onverbeterlijk hoopvol.. Is daar behoefte aan.. gaat het de kerk redden? Kan de kerk ‘weer relevant’ worden? Ik weet het niet.. Gaat het daar om? De kerk geeft toe afhankelijk te zijn van God en van een waarheid die ze niet in bezit heeft. Het zou de kerk moeten bevrijden van spreken, puur om zelf gehoord te worden, of gehoorzaamd. Het draait om een wereld, een koninkrijk, dat nog in de toekomst ligt, bij God verborgen. In dialoog met anderen, biddend, zoekend naar taal die verbindt, zonder de waarheid te claimen. Met heel ons hart.

(deels uitgesproken tijdens het symposium "Tijdgeest en Heilige Geest", zondag 17 maart 2019, Onze Lieve Vrouwe van Altijd Durende Bijstand, Bilthoven)

maandag 14 januari 2019

Over water


In een Houtense woonwijk vol water en straten die meren zijn, moest ons Gluren bij de buren programma wel over water gaan. Met Binne, Leone, Jorien, Pieter en Matthijs en Willem speelden we liedjes van een zeeman. Drie keer zat de huiskamer van Marike en René vol, om te luisteren naar liedjes van Jeroen Zijlstra, zoekende zeeman, en wat gedachten over water. 

In zijn liedjes over zee, verlangen, storm en in elke haven een nader liefje duikt soms ineens iemand op die lijkt op Jezus. Die Jezus uit de Bijbel die ook steeds het water opzocht, die woonde aan de zee van Tiberias..   Blues voor Slauerhoff is zo'n liedje van verlangen dat zingt over een haven waar een mens een leven lang naar blijft zoeken.  

Water dat stroomt houdt het verlangen in beweging, als eb en vloed. Naar thuiskomen of juist naar weggaan, de verte tegemoet.

Draag me - zingt Zijlstra:
jij bent mijn boot van papier
Jij bent mijn kwetsbare kant
Draag me, bootje van papier

In
Water nodigt uit om met de stroom mee te gaan.. zonder te weten waarheen. Zonder zekerheid, kwetsbaar en wel..

Breek is bijna een gebed, voor de kwetsbaren van deze wereld, voor wie zichzelf geven. En doet denken aan de zaligsprekingen.. En zou het ook over Jezus gaan als ZIjlstra zingt: 

Voor de stem die zich moet weren

Voor de scherven in je eigen keel
Voor de kunst van het proberen
Ook al blijft er niets meer van je heel

Voor de pijn van het vermoeden
Voor die ene zin of melodie
Voor de maker die moet bloeden
Voor hij uitbarst in z'n laatste lied

Water is flow, maar het kan ook gevaar betekenen. Tegenover veel water is een mens weerloos, breekbaar.. Heb je ooit wel eens gezeild hebt bij flinke wind en regen? Dan weet je niet meer waar het water ophoudt en de hemel begint. Je raakt alle houvast kwijt. Het is één grote grijze massa.

Wat geeft je houvast als het stormt?
In Wachtsman is Jezus er … 
En ooit lag iemand rustend in een boot
Buiten blies een ziedende orkaan
Alles kraakte
Maakte water
Was in nood
Golven sloegen tegen 't scheepje aan

Hij sprak bestraffend tot de wind en zee
Beiden zwegen
't Werd volkomen stil
Als een wachtsman in het donker vaart hij mee
En zal er zijn als ieder slapen wil
Iemand die je vertrouwen geeft, als stormen woeden. ’s Nachts als alles erger lijkt… zou Zijlstra dat zelf ook zo gevoeld hebben, toen hij naar zee ging? Nog maar 15 jaar oud, een jongen die nog van niets wist, zeeziek en wel…
Over water lopen; het is een sterk beeld van vertrouwen, van gaan ondanks diepte en donker. Een beeld van flow dat opduikt in liedjes. In het Bijbelverhaal loopt Jezus over het water, maar ook Petrus probeert het. Hij zet zijn voet op het water en loopt..  even. 
Vorig jaar was ik op vakantie aan de zee van Tiberias, of het meer van Galilea. Waar de verhalen van Jezus en zijn vrienden  spelen. Het zijn vissers, ze varen regelmatig over, en niet zelden is het donker en stormt het. Die vakantie week aan het meer liep ik rond met een dilemma. Een beslissing die ik nemen moest.  Werk waar ik met heel mijn hart aan begonnen was, was me boven het hoofd gegroeid. Ik kon niet verder, maar kon ik het uit mijn handen laten vallen? Ik twijfelde.
Op een gegeven moment stond ik daar aan de smalle kant van het langgerekte meer.. De wind was opgestoken, ineens stonden er kleine koppen op het water. Ik liep naar de waterlijn en er kwam over het water iets aanwaaien wat me riep. 'Heb maar vertrouwen'.. zo klonk het. 'Ergens in de diepte komt iets nieuws..' En het was net of ik mijn voet op het water kon zetten om te lopen, met vertrouwen. Zijlstra zingt erover in Over water... 


zondag 6 januari 2019

Caravaggio in Utrecht: oog in oog met Jezus

Christus toont zijn wonden,
Giovanni Antonio Galli, ca. 1625/35
Met een vriendin sta ik in het Centraal Museum voor de muur met schilderijen van 'De ongelovige Thomas'.* Op het middelste schilderij staat maar één figuur en het is Thomas niet. Het moet Jezus zijn die zelf een vinger in de wond in zijn zij steekt. Hij kijkt niet naar wat hij doet, maar hij kijkt iemand aan. Is het Thomas? Ben ik het? Of kijkt hij in een spiegel naar zichzelf? Je ziet een vraag in zijn ogen, denkrimpels in zijn voorhoofd. 'Het is Jezus en Thomas in één', zegt de vriendin naast me. En dan zie ik het ook. Jezus lijkt zelf te twijfelen en de vraag te stellen: 'Wie ben ik eigenlijk?'.

Op de schilderijen aan weerszijden laat Jezus zich aanraken door Thomas en staan andere leerlingen er met hun neus bovenop, met dezelfde denkrimpels. Het is heel intiem eigenlijk. Jezus heeft er zelf toe uitgenodigd. 'Voel zelf maar..' zegt Jezus tegen Thomas die niet kan geloven dat het werkelijk Jezus is, of dat Jezus werkelijk er is, na zijn dood aan het kruis.
Aanraken is een weg om te ervaren dat de ander er werkelijk is. Dat wat je hersens niet bevatten kunnen kan de aanraking van de huid tastbaar maken. Liefde die onwerkelijk groot is heeft behoefte aan lichaamstaal als woorden tekort schieten.
Zonder het platvloers te maken heeft het aanraken van Thomas iets sensueels. Het is meer dan oppervlakkige aanraking, hij mag het lichaam van Jezus heel even binnen als hij zijn wonden voelt. 'Leg je vinger er maar in' zegt Jezus.

De ongelovige Thomas,
Michelangelo Merisi (Carvaggio), 1600/1625
Op dat ene schilderij wordt Jezus niet aangeraakt. Het ziet er uit als iemand die alleen voor de spiegel staat en zich afvraagt: Wat zie ik? Wie ben ik eigenlijk? Hoe ziet een ander mij?  Kun je door zo in de spiegel te kijken vertrouwd raken met je eigen lichaam? Er zijn therapeuten die het aanraden als manier om zelfvertrouwen te voeden. Kijk eens, hoe mooi je bent; ook je beschadigingen en littekens mogen er zijn. Verstop ze maar niet..
Maar heb je daar niet jùist de blik van een ander voor nodig? Om jezelf te zien op je mooist? Om te weten wie je bent?
Ik zie in de blik van Jezus een vraag. Als ik nog eens beter kijk, dan zie ik dat hij de wond aanwijst en uitnodigt tot aanraken. 'Kijk maar, hier.. voel maar.. Dit ben ik. Met littekens en al'. Ik moet denken aan het woord huidhonger - het vat samen dat een een lijf vraagt om aanraking.  Het is het verlangen om de schaamte voor je littekens en de sporen die het leven getrokken heeft af te leggen en gewoon te zijn wie je bent.  Je zonder schaamte bloot te geven. Als je in de ogen en de armen van een ander bestaat, dan gaat de twijfel over wie je bent en of je er mag zijn, liggen als een storm die tot bedaren komt.

* tentoonstelling 'Utrecht, Caravaggio en Europa' in het Centraal Museum Utrecht, 16 december t/m 24 maart 2019