Het is 29 april ’s avonds
laat, ergens in een groot landhuis in Wassenaar.. Een prins gaat slapen, voor het laatst als prins.Hij valt bijna in slaap,
terwijl in zijn hoofd het lied nog nazoemt; dat lied waar iedereen iets van
vindt. Hij vindt er ook wel iets van, maar dat mag hij niet zeggen. Hij mag
zijn mond opendoen om mee te zingen. Dus heeft hij er hard op geoefend, en
zoemt het nog na in zijn hoofd…
Door de regen en de
wind.. zal ik naast je blijven staan.. ik bescherm je tegen alles wat komt.. Ik
houd je veilig.. zolang als ik leef..
Hij zit opeens stijf
overeind in zijn bed. Gaat dit over hem.. is dit zijn taak? Is dat wat een
koning doet – het volk beschermen in alles, zorgen dat ze veilig zijn? Het
zweet breekt hem uit.. dat is onmogelijk…
Zijn vrouw steekt half slapend naast hem een geruststellende hand uit. ‘Ga maar slapen lieverd.. je hoeft niet het niet alleen te doen..’ mompelt ze.
Zijn vrouw steekt half slapend naast hem een geruststellende hand uit. ‘Ga maar slapen lieverd.. je hoeft niet het niet alleen te doen..’ mompelt ze.
Nee, natuurlijk.. er is
morgen een heel parlement dat om hem heen staat. Hij ziet ze voor zich, een
kerk vol..
Hij gaat weer liggen en
draait zich op zijn zij.
Het lied zoemt verder in
zijn hoofd..
en ergens ver weg is er nog een vage gedachte: over wie gaat dit lied eigenlijk.. Bescherm ik hen, het volk? Of… beschermen zij mij? Of..
Die gedachte wiegt hem in slaap…
en ergens ver weg is er nog een vage gedachte: over wie gaat dit lied eigenlijk.. Bescherm ik hen, het volk? Of… beschermen zij mij? Of..
Die gedachte wiegt hem in slaap…
Hij hoort een stem
zingen.. opnieuw dat lied..
Waar komt die stem
vandaan..? Hij probeert het te ontdekken, zoekt naar een gezicht, maar het lijkt
alsof het geluid van alle kanten tegelijk komt.. onwerkelijk, zoals het geluid
hem omgeeft..
Omdat hij niemand kan
ontdekken doet hij zijn ogen dicht (of waren die al dicht.. slaapt hij nu, of
is hij toch wakker..?). Nu lijkt het alsof het lied van binnen komt..
Ik bescherm je ..
En als je ooit de weg
verliest, ben ik je baken in de nacht, haven in de duisternis…
Uit zijn ooghoeken ziet
hij een gestalte opdoemen. Iemand loopt het beeld in.
Zoals dat gaat in dromen weet hij gewoon dat dit een koning is. Terwijl het nergens aan te zien is. Haveloze kleren, niks geen majesteitelijke blik..
Zoals dat gaat in dromen weet hij gewoon dat dit een koning is. Terwijl het nergens aan te zien is. Haveloze kleren, niks geen majesteitelijke blik..
Is hij de zanger van het
lied?
Nee, hij zwijgt.
Vrienden drommen om hem heen, net zo haveloos als hij . Maar naar hem blijf je kijken. Alsof hij de wijsheidvan
de hele wereld in zich verenigt, zo ziet hij eruit. Alsof het
blauw van de hemel
in zijn ogen weerspiegeld wordt, zo helder.. … Alsof hij de lasten van de wereld op zijn
schouders draagt, en toch niet doorbuigt..
Vrienden drommen om hem heen, net zo haveloos als hij . Maar naar hem blijf je kijken. Alsof hij de wijsheid
Er loopt een vrouw met
een flesje het beeld in.. ze giet de inhoud uit, over haar handen en stapt naar
de man toe. Ze zalft zijn hoofd met olie.
De man buigt het hoofd.
De man buigt het hoofd.
Een koning.. natuurlijk..
Droomt hij nog steeds.. ?
Hij kan de man bijna aanraken. De olie voelen met zijn vingers..
Droomt hij nog steeds.. ?
Hij kan de man bijna aanraken. De olie voelen met zijn vingers..
De man tilt zijn hoofd op
en kijkt hem aan. Glashelder. In zijn ogen ziet hij vrede.
Hij ziet mensen die lachen, gelukkig zijn, wapens die veranderen in gereedschap om mee te bouwen, hij ziet straten en pleinen waar kinderen spelen, oude mensen die dansen, tranen die gedroogd worden..
Hij ziet mensen die lachen, gelukkig zijn, wapens die veranderen in gereedschap om mee te bouwen, hij ziet straten en pleinen waar kinderen spelen, oude mensen die dansen, tranen die gedroogd worden..
Zeg mij naar na.. zegt de man: ‘Uw koninkrijk kome…’. Zeg mij maar na. ..
En terwijl hij de woorden proeft en langzaam een voor een uitspreekt beseft hij dat hij hardop praat.. en wakker is geworden..
Uw koninkrijk kome, zegt hij nog eens zachtjes, om zijn vrouw niet wakker te maken. En ineens beseft hij tegen wie hij het heeft.. Uw koninkrijk.. zegt hij zachtjes, Een land om van te dromen, zo mooi, zo vredig. En ik mag daar aan werken.
Het lied uit zijn droom
is nog steeds als een mantel om hem heen. Er is iemand die hèm de weg wijst. De
weg naar vrede. Er is een land om van te dromen en aan te
werken..
Voorzichtig stapt hij het
bed uit. Het is nog vroeg.
Dit verhaal werd ook gepubliceerd op de website www.prekenvoordekoning.nl en in het Nederlands Dagblad (30 april 2013)
Dit verhaal werd ook gepubliceerd op de website www.prekenvoordekoning.nl en in het Nederlands Dagblad (30 april 2013)