maandag 25 februari 2013

het boek Job

Ik heb geen vrede met de dood.. misschien raar voor een dominee, maar de dood maakt mij opstandig en soms bang. Ik heb overledenen gezien, gezeten naast mensen die wisten dat ze dood zouden gaan, en vaak gesproken met de achterblijvers. Dat hoort bij mijn werk..
Maar vrede heb ik er niet mee.
Dit weekend begon ik om 6 uur 's avonds in een boek, en had het 's nachts om half 2 uit. 'Het boek Job' gaat over de dood; over het verlies van een kind; over het spoorloos verdwijnen van een zoon. Het is het verhaal van Roek Lips die zijn zoon Job verloor aan de zee. Zijn lichaam werd nooit gevonden.
Ik las het boek achter elkaar uit en het troost me. Al weet ik niet of Roek Lips het zo bedoeld heeft, mij troost het..
Het beschrijft de dood van dichtbij, het verdriet onverhuld. Steeds weer tranen. Zitten en wachten en niet verder kunnen. En schrijven. Woorden zoeken voor iets onbeschrijflijk verdrietigs, woorden geven aan het verdriet, dat is wat Roek Lips doet. Want 'er zijn geen woorden voor' is niet goed genoeg, zegt hij.
Wat zit ik vaak zonder woorden bij iemand die dood gaat, of die door de dood beroofd is van iemand.
In dit boek volg ik ademloos hoe deze vader zich - zonder dat ik hoef te helpen - een weg graaft door het verdriet om de dood van zijn zoon. Woord voor woord zoekt hij een weg in het niemandsland.
Ik volg en voel dat het me hoop geeft dat hij die woorden deelt. Is de ergste dood misschien, die waar je helemaal in opgesloten raakt?
Als hij schrijft hoe hij Job's aanwezigheid voelt, en met hem praat, dan raakt me dat. Hoe kun je stellig zeggen dat er niets meer is na de dood..? Roek Lips kan het niet meer. En zijn voorzichtige vertrouwen haalt ineens scherpe randjes van mijn opstandigheid en angst.
En daar wil ik hem eigenlijk voor bedanken.
Hierbij :-)  dank je wel.

PS: over pastoraat
´Er zijn geen woorden voor..´ - kom ik daarmee weg, als pastor, als mede-mens? Of laat ik dan een ander met een ongenadige leegte achter?
Ja, ik kom er mee weg als ik geen woorden maar wel tijd heb. Niet als 'er zijn geen woorden voor' een bedekte manier is om te vluchten voor de de grootte van het verdriet; uit verlegenheid, onhandigheid, luiheid, machteloosheid, angst.. het kan allemaal.
Rouw vraagt om tijd. Roek Lips koos voor een zwarte 'rouwband'  om het boek voor zijn zoon. Want wij zijn de rituelen van de rouw vergeten. We rouwen te gehaast. Terwijl rouw een ' bumpy road' is met onverwachte bochten in de weg.
Dus is dit mijn pastorale ideaalplaatje: ik zit zonder woorden naast iemand die verdriet heeft. En ik blijf. Ik maak ruimte voor haar of zijn zoeken naar woorden, zonder in de rede te vallen, te troosten, te helpen. Tot het voorbij is..


zaterdag 23 februari 2013

wortels


Vanavond zijn ze er weer, mijn kinderen. Na een week met hun vader in de Franse sneeuw. 
Gelukkig zijn ze er weer, straks, om aan mijn wortels te trekken.  Als ik een poos alleen ben - in mijn geweldige maar wel erg grote en stille huis aan de rivier - word ik soort van gewichtloos. Zwevend en zwervend in een vacuüm zonder bindingen. 
Mijn wortels zijn niet zo goed ontwikkeld. Ik vergeet zomaar dat ze er zijn. Als ik mijn kinderen vertel hoe vaak ik verhuisd ben raak ik ergens in mijn studententijd de tel kwijt. Voor ik 10 werd had ik al in 8 verschillende huizen gewoond. 
In dit huis in het dorp aan de rivier begonnen er wortels te groeien. Nergens woonde ik zo lang als hier. Nergens was ik zo verbonden met de mensen in een straal van een paar kilomenter om me heen. 
Maar het blijft een zwakke plek. Weinig wortels. 
Thank God groeiden er uit mij 3 kinderen die aardser zijn dan ik. Zij houden me vast. 
'onderweg'

dinsdag 19 februari 2013

Op zoek naar God

Vijf jonge vrouwen met de status van 'Bekende Nederlander' in een klooster, een week lang in stilte  'Op Zoek Naar God'; dat zorgt voor bijzondere televisie. We zien hun weerstand, hun verdriet en slappe lach, hun opstandige vragen en serene antwoorden. 
'Dancing Jesus'
En ik voel de weerstand al kijkend mee. Waarom is het in een klooster allemaal zo ingetogen en serieus? Is God ook zo - kan er geen gegiechel of rondedans vanaf? Is God alleen te vinden waar mensen stil en sober leven? Als er gevreeën wordt, gefeest of gedronken, als er scheurende gitaren klinken, gaat God dan snel een deurtje verder, of is Hij er ook te vinden?
De 5 society babes zoeken God in een klooster. Maar de beelden laten zien dat ze vooral zichzelf tegenkomen. De stilte is een spiegel waarin ze hun eigen onrust, verdriet of vragen niet kunnen ontlopen. En de vervreemding die het klooster met zijn bijna-wereldvreemde rituelen en gewoontes oproept maakt de vragen nog groter. Als een kat in een vreemd pakhuis gaan ze zich afvragen: maar waarom ben ik niet zo, wie ben ik eigenlijk?
Conlusie: de stilte is een spiegel waarin je vooral jezelf helderder in beeld krijgt. Maar God, is die er te vinden? Meer dan ergens anders?
Ik vraag het me steeds meer af.
Terwijl ik avonden met 'stilte en meditatie' aanbied - en zo vrolijk meelift met de hype - vraag ik me af of we niet 2 dingen door elkaar halen. God is overal te vinden. Wij hebben stilte nodig om onszelf niet te blijven ontlopen. Wij worden geholpen door de stilte om te ontdekken wat we nodig hebben. Maar God was er allang, overal om ons heen. En niet alleen waar mensen sober, serieus en stil door het leven gaan, maar ook waar ze zich niet kunnen inhouden en er spontane lachbuien losbarsten. 

donderdag 14 februari 2013

Vasten

foto: Jolinda van de Beukel

Aswoensdag kwam er een lieve vriendin op bezoek. Met een grote plak chocola. En dat op mijn eerste vastendag. Gelukkig ontfermde mijn ene zoon zich grootmoedig over de chocola.
Die eerste dag viel nog niet mee. De tweede ook niet trouwens.
Het is schokkend hoeveel momenten er zijn dat ik naar iets ‘lekkers’ wil grijpen. Ik  merk het nu pas, nu ik besloten heb het te houden bij drie maaltijden op een dag. Even.. oh nee… niet even – hoe vaak heb ik mezelf al niet tegengehouden deze 2 dagen.
Iets lekkers om een leeg moment te vullen, om frustratie te compenseren, om iets te vieren of te troosten, iets lekkers om een gezellig moment nog extra aan te kleden; redenen genoeg om iets te eten.
Voor de lijn hoef je het niet te doen, zei iemand – een heel sociaal wenselijke opmerking natuurlijk. Waar ik het niet helemaal mee eens ben. Maar als die kilo’s me echt in de weg zaten, dan was ik wel eerder begonnen met vasten. Alleen had het dan lijnen geheten.
Het is maar een woord, maar het maakt veel verschil, vasten of lijnen.
Slanker en fitter willen zijn geeft me niet genoeg drive om te stoppen met snoepen. Ik wil het wel, maar ik negeer die wens gewoon als ik zin krijg in iets lekkers. Tot ik ga vasten, dan houd ik me wel in. Doe ik het voor God? Dat is wel erg vroom uitgedrukt. Maar ik doe het niet om strakker en mooier te worden. De uitdaging is: zelfbeheersing, weten wat ik echt nodig heb, leegte niet wegwerken, bewuster genieten, met meer dankbaarheid, bewuster en minder gedachteloos eten.. Maak ik daarmee ruimte voor God?
En zal het lukken, 40 dagen lang?

zaterdag 9 februari 2013

kleine verhalen


Toevallig begon ik deze week in het boek ‘Staat geschreven. De zeven zekerheden’ van Jaap Marinus en Erik Drenth. Een boek dat gaat over gebrek aan zekerheden met als motto ‘Ik ben onderweg. Mijn waarheid is het leven’. Geloven in de praktijk, met de poten in de modder van het dagelijks leven, daar schrijven de mannen over.
Toevallig vertelde ik er deze week over in het programma Geloven op 2. Het was een persoonlijk portret over falen, een scheiding en zoeken naar God. 
Met Jaap en Erik heb ik deze ontdekking gemeen: dat waarheden over wie God is (de Waarheid) een kaartenhuis kunnen blijken, eigenhandig gebouwd. Als je jezelf flink tegenkomt door een ongeluk, een scheiding, een depressie kijk je in de spiegel anders naar jezelf. Maar met dat je naar jezelf kijkt komt God in beeld, alsof Hij achter je staat. Het beeld van God is niet los verkrijgbaar. En dan zie je God ook niet zo helder meer.. al die scherp afgebakende beelden blijken een illusie.
Kleine verhalen van geloof blijven over, die zich alleen met veel regels wit en zoeken naar woorden laten vertellen. En kleine verhalen van ongeloof..

Op tv vertelde ik het verhaal van mijn scheiding, en de afwezigheid van God. Er zijn meer verhalen te vertellen.. Ingrijpender dan die relatiecrisis was waarschijnlijk wat ik als 13jarige meemaakte. Toen veranderde mijn zusje van degene die het dichtst bij me stond in een ander, een bijna-vreemde. Dertig jaar later ben ik daar nog steeds niet echt aan gewend. Ze was een brugklasser die niet goed uitkeek bij het oversteken, raakte in coma, ontwaakte weken later en moest verder leven met hersenletsel. Een heel gezin moest verder met hersenletsel.
Een ervaring te groot om te hanteren voor een kind. God werd een toevluchtsoord toen ik geen raad wist met gevoelens van schuld (want waarom overkwam het haar en leefde ik verder met mijn hersenen en talenten intact), verdriet (want rouwen is moeilijk als iemand er nog is) en boosheid (want dat was niet christelijk natuurlijk).
Dat toevluchtsoord bleek veel later een gevangenis, en God was deel van de muren die ik had gebouwd. Eindeloos dacht ik dat God van me vroeg om ‘alles goed te maken’. En ik was me er niet eens van bewust dat ik perfectionisme met God verwarde. Dat ik mezelf met God verwarde eigenlijk. En tegelijk maakte ik mezelf klein, door alleen te kijken door de bril ‘tekortschieten’.
Bevrijding uit die zelfgebouwde gevangenis kwam niet door een ingrijpen van God. Tenminste… het is maar wat je beeld van God is: spreekt Hij met donderende stem uit de hemel, of merk je Hem op tussen de regels van wat een vriendin tegen je zegt, of een therapeut.
Hoe ervaar je God dan, vroeg Mirjam Bouwman me in Geloven op 2. Ik geloof niet dat ik er goed uit kwam, uit het formuleren van een antwoord. Best confronterend, voor een dominee. Maar dan laat ik me troosten door Jaap en Erik die schrijven 'wat ons betreft is een geloof met rafeltjes, twijfel, inconsistentie en imperfectie te verkiezen boven een prachtige uitgedachte theologische constructie.' Dat maakt een dominee die predikt tot een voorganger die voorgaat in geloven met vallen en opstaan? Treffend dat Erik en Jaap dat onderscheid maken. (p41).



donderdag 7 februari 2013

Op televisie...



Het zonnetje schijnt als regisseur, cameraman, koster en ik hijgend boven komen op de toren van de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede. Maar je kunt donkere wolken zien aankomen.
Het uitzicht op Wijk bij Duurstede is prachtig vanaf de toren. Cothen, het dorp waar ik predikant ben kun je niet zien; het ligt verstopt achter de nieuwbouwwijken van Wijk.
Mijn vingers en tenen worden heel koud terwijl het uithangen van de vlag en het roepen over Wijk een paar keer over moet. Ineens sneeuwt het, en we schuilen in de toren onder de enorme klokken. Het is spannend zo voor de camera, maar moeilijk is het niet om de woorden te vinden. Als predikant voel ik me betrokken bij wat er in mijn dorp gebeurt: kinderen die de CITO toets doen, getroffenen door een grote brand, brandweerlieden.. daar wil ik graag iets over zeggen vanaf de toren. De mensen uit mijn dorp verdienen dat.
Drie weken eerder als Mirjam Bouwman me komt interviewen ligt er een pak sneeuw en ziet Cothen er schilderachtig uit. In mijn eigen kerk en aan tafel in huis is het lekker warm. Maar de woorden zijn een stuk moeilijker te vinden. Want het gaat in het gesprek over mezelf. Over mijn geloof, het meemaken van een moeilijke periode en een scheiding en de vraag: hoe ervaar ik God? De dag na de opnames bedenk ik bij het opstaan, hoe ik het beter had kunnen zeggen. Zo gaat dat: achteraf weet je wat je had moeten zeggen. Of toch niet? Als het gaat over wie God is voor mij, dan weet ik het eigenlijk nooit precies. Dan kan ik niet anders dan stamelen. Ik kan mijn geloof niet zo van de plank pakken. God is de buurvrouw niet, God is op een verborgen manier aanwezig. En ik moet me een leven lang oefenen in Hem ontdekken.
En tegelijk.. is geloven in God zo eenvoudig als ademhalen. Dat ook.


Blog eerder verschenen op de website van EO/Geloven op 2

zondag 3 februari 2013

Jezus preekt...

preekstoel
Protestantse kerk Cothen
foto: Arno de Reuver
Woorden bij Lucas 4: 14-30

Jezus staat op in de synagoge, leest uit de bijbel (de boekrol van de profeet Jesaja, een van de profeten in de Hebreeuwse bijbel) en gaat zitten. Preken gebeurde zittend. Hij heeft er maar één zin voor nodig: 'wat jullie horen is vandaag vervuld'. Punt
Zo ging ds. Joan Roëll volgens de overlevering (ik was er niet bij) op Paasmorgen de preekstoel in Wijk bij Duurstede op en zei: 'De Heer is waarlijk opgestaan! Amen'. Punt. Sommige mensen waren not amused. Anderen zijn deze boodschap nooit meer vergeten.
Maar wat is de kern van Lucas 4, vers 14-30? Ik kan het niet in één zin zeggen.

Jezus kwam net uit de woestijn, waar het stiller is dan waar ook.. waar je God ontmoeten kunt en jezelf tegenkomt. Hij was tot de kern gekomen.
De mensen kijken hem vol verwachting aan. Alle ogen van Nazareth vol verwachting op hem gericht.
Maar... dan trekt hij alsnog van leer. Als een ouderwetse dominee die elke zondag over de zonde begint terwijl er nog geen aanwijsbaar kwaad gedaan is. Met opgeheven vingertje. 
Of zou hij het goed zien? Ziet hij wat wij niet zien, in de ogen van de mensen daar in Nazareth?
Wie zitten er voor hem, in die synagoge? Zijn het de armen, blinden, verdrukten, gevangenen waar hij over spreekt? Wie zitten er in het dorp waar deze lezing opnieuw klinkt in de kerk - gaat hier over ons?
Natuurlijk wel.. armen zijn degenen aan de zijlijn, die niet mee kunnen in de flow van de samenleving. Die zijn er hier ook.
Door ziekte ben je ineens uit het lood geslagen, stil gezet, je lichaam laat je in de steek.. of je merkt dat het op je werk niet gaat, teveel gebeurd, teveel aan je hoofd. De zorg voor een ander put je uit.. je wilt het graag doen, met liefde, maar het kost wel veel, veel vrijheid. Alle taken die je op je neemt, het is eigenlijk teveel bij elkaar, en je zit er in vast.. Je komt financieel steeds verder in de problemen, maar je durft het niemand te zeggen, en de schaamte verlamt je. Je wordt ontslagen en je hebt het gevoel dat je helemaal niet meer meedoet, dat je niets te vertellen hebt als ze vragen wie je bent.. want wie ben je nu nog? Je leeft van een pensioen maar je krijgt het gevoel dat je niet meer meetelt, dat wat je bijgedragen hebt niets meer waard is.

Statenbijbel in Cothen
foto: Margo van de Pavert
Jezus is gekomen om te bevrijden dus.. een en een is twee: hij is er voor ons.
Maar.. er is een maar. 
Een dorp, Nazareth.. het kan een gesloten gemeenschap zijn. Gesloten voor buitenstaanders – als je er niet geboren en getogen bent. Maar ook naar binnen, naar wie er wel vandaan komt, kan het hard zijn. Je krijgt de ruimte niet om anders te zijn dan men van je verwacht.. de druk om te doen wat je familie altijd gedaan heeft, of wat men in het dorp altijd doet, die kan groot zijn.
Jezus is de zoon van de timmerman. Dat hij zoon van God is, dat hij door de Geest in de woestijn veranderd is misschien, dat gaat er niet in.
Het is veilig, in zo’n kleine gemeenschap, maar soms ook beklemmend. Ze kennen je allemaal, of ze denken je te kennen. En voel je dan maar eens vrij, om anders te zijn..
Voel je maar eens vrij om je te laten veranderen.. door God.
Is dat de zere plek waar Jezus hier de vinger op legt? Dat God en mens hier niet echt de ruimte krijgen, binnen het dorp?
Of wil hij de mensen van het dorp in hun kraag grijpen om ze bewust te maken van wat er buiten het dorp is?
Waar zijn de armen? Waar zijn degenen die onvrij zijn? Moet je daarvoor niet verder kijken, verder weg, verder dan je neus lang is?
Wij zijn bij elkaar betrokken en kijken naar elkaar om, maar hoe zit het met ‘zij’. De arme die we niet tegenkomen, het verdriet dat we alleen op een tv scherm zien, of zelfs daar niet eens, de onderdrukte die zich op uren vliegen afstand bevindt.. raakt ons dat ook, gunnen we die ook bevrijding? En dan gunnen in de zin van: evenveel gunnen als onszelf.
Misschien is dat wat Jezus ziet – dat de verwachting van degenen voor hem beperkt is tot eigen leed en leven. De hoorders willen het – misschien onbewust – liefst voor zichzelf houden. En ze hebben het idee dat dat ook nog hun goed recht is. Ze hebben recht op Jezus aandacht, op geluk en welvaart door zijn toedoen, op verbetering in hun lot. Want Jezus is één van hen.
En daarmee verdwijnen die anderen, die talloze mensen die ook minstens zoveel snakken naar iemand die hen ziet en iets voor hen doet uit het zicht.Als je het niet zelf ziet, ruikt, aan kunt raken.. dan komt het leed van een ander niet binnen. En ben je niet zo geneigd om je geld weg te geven, of je tijd.

Jezus laat zijn eigen mensen, in zijn dorp, in een pijnlijke spiegel kijken. Hoeveel vrijheid geven ze elkaar om door God veranderd te worden? Hoeveel gunnen ze 'hen' van Gods bevrijding?
Iemand die bedreigt wat je bekend en vertrouwd is, die je in een pijnlijke spiegel laat kijken, die kritisch is, die sla je. Misschien niet letterlijk.. je slaat van je af, in plaats van het binnen te laten komen.

Jezus is er voor de armen.. maar daarvoor moet je wel in de spiegel kijken en zien, waar je armoede zit. Daarvoor moet je het wel van God verwachten. En het een ander gunnen.

Amen

Cothen, protestantse gemeente, zondag 3 februari 2013