zondag 11 november 2018

Allerzielen op straat


column voor de lokale krant het Groentje - Houtens Nieuws


Zijn ochtendwandeling gaat elke dag langs de begraafplaats, even langs bij zijn kleinzoon die niet ouder werd dan 8 jaar. Het is een vaste tussenstop in zijn rondje om het dorp. Eén avond in het jaar zijn deze grootouders niet alleen op de begraafplaats. Met Allerzielen zijn er heel veel mensen die met een lichtje in de hand door het donker lopen, om licht bij een graf te zetten. Ze gedenken hun geliefde doden. Een paar jaar geleden was ik er bij. Er zong een koor, er brandden vuurkorven. Het gedeelde verdriet was voelbaar terwijl mensen hun weg zochten door het donker. ‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft’ zong het koor, bijgelicht met kleine lampjes. Het ontroerde me.
Als de dagen in de herfst korter worden lijkt onze behoefte aan licht groter te worden. Ik zie mezelf weer kaarsen aansteken in huis. Het is alsof de breekbaarheid van het leven voelbaarder is als het donkerder wordt. ‘How fragile we are’ – die regel van Sting zingt door mijn hoofd.
Er zijn vele lichtfeesten in het najaar, ook in de kerken. Allerzielen is er één van; een moment waarop donker en licht bij elkaar komen. Het gaat over de doden die we liefhadden en nòg; het gaat over het donker van gemis; over onze kwetsbaarheid als mensen. En het gaat over licht: de warmte van goede herinneringen die je koestert en het licht van eeuwigheid waar je hen aan toevertrouwen wilt.
Verdriet om iemand die je verloren hebt wordt misschien minder rauw, maar slijt het ook? Ik hoor wel eens zeggen: het wordt niet minder. Hoe langer iemand er niet meer is, hoe meer gemis erbij komt. 
Op 2 november, Allerzielen delen we vanuit de kerken lichtjes uit op het Rond. En klein lichtje dat het leven van iemand die je lief was verbindt met het licht van God, licht dat nooit dooft. In kerken wordt in november stilgestaan bij verdriet en gemis dat niet zomaar over gaat maar deel is van het leven. Dat delen we met elkaar en met God.
 


Elke vrijdagmiddag van 16 tot 17 uur is er Gesprek &ZO, voor vragen over geloven, in Brasserie &ZO aan het Rond 58. Je bent welkom!

woensdag 7 november 2018

Huidhonger

Het was zondagmorgen; na de preek improviseerde de pianist en tussen de noten kwamen regels uit een liedje van Blof de kerk in. “Lief, ga dan mee, en omarm me… “ 
Ik had gepreekt over de struikeltekst ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’(Marcus 10, 9), gewoon omdat het op het rooster stond. Zelf al meer dan tien jaar gescheiden vertelde ik over datgene wat vanaf de preekstoel niet zo vaak aan de orde komt: tekort schieten in je relatie en niet verder kunnen. Met de hoorders zocht ik wat die uitspraak van Jezus te zeggen heeft als het niet lukt om in een relatie de ander en jezelf recht te doen.

De pianist raakte een gevoelige snaar. Hij raakte eigenlijk de kern: het draait allemaal om omarmd worden.  Eén die ook geraakt wordt als ik de rest van dat gedeelte uit Marcus lees: ‘Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één.’ (Marcus 10: 6-8) Overigens, zonder enige aarzeling vervang ik in deze tekst de vrouw waar een man zich aan hechten zal door een man, of zie ik twee vrouwen voor me. Het gaat hier immers om liefde waarin twee mensen elkaar vol overgave liefhebben. Met huid en haar. Dat kan op verschillende manieren, ook al benoemt de evangelist Marcus die hier niet.
Het gaat om overgave die samenhangt met een keuze om het leven met elkaar te delen, en om trouw te zijn.

Als je single bent – nooit getrouwd, gescheiden of door de dood je lief kwijtgeraakt -  is intimiteit wat je missen kunt. De intimiteit van het delen van het dagelijks leven  en de woordeloze en vanzelfsprekende aanwezigheid van een ander lichaam. Je mist de intimiteit van de keuze voor één ander en het je met huid en haar aan iemand overgeven. Ooit leerde iemand me het prachtige woord ‘huidhonger’: mijn huid wil aanraken en aangeraakt worden.
Het gemis van intimiteit is niet voorbehouden aan singles - het kan er ook zijn binnen een relatie. Twee mensen die elkaar niet meer kunnen vinden, die langs elkaar heen leven. Lichamen die niet meer met elkaar vertrouwd zijn, of seksualiteit die stokt. Intimiteit is een gebied waar ook veel onuitgesproken mis kan lopen. En erover praten is vaak moeilijk.

De mens is niet bestemd om alleen te leven – zo lezen we dat in Genesis. En alleen ben ik ook niet, al ben ik single; ik ben met velen verbonden, op verschillende manieren. Er is de onvoorwaardelijke band met mijn kinderen (die ook boven de 15 gelukkig nog van een flinke hug houden) en er zijn vriendschappen die ongelooflijk waardevol zijn. Waarin ik me blootgeven kan en vertrouwen leer, waarin ik mezelf herken en schaamte overwin, waarin ik leer geven zonder aarzeling en afstemmen op wat er in een ander omgaat. 
Ik ben niet alleen, er zijn mensen die me aanraken en omarmen. De kus voor het slapen gaan die ik mijn dochter geef. De aai over zijn wang waarmee ik mijn zoon begroet. Een vriendin die naast me zit op de bank, verdiept in een boek en zonder iets te zeggen. Een vriend die me met een grote hug begroet.

'Huidhonger' door Marianne de Fouw
Maar in de liefdevolle omarmingen waar mijn leven rijk aan is, is er een stukje van mij dat niet wordt aangeraakt. Letterlijk is dat zo: naaktheid is niet iets wat binnen een vriendschap aan de orde komt. Ik kan best uit de kleren gaan zijn in het gezelschap van anderen, in de sauna of in mijn eigen badkamer. Maar dat is wat anders dan naaktheid die de naaktheid van een ander raakt. Het woordeloze ‘zijn’ van die naaktheid raakt een andere laag in mezelf dan vriendschap. Het is ‘oer’ en niet méér maar anders dan andere diepe verbindingen. Het gaat over iemand die dag aan dag bij je wil horen. Van het wakker worden met het ochtendlicht tot je je ogen weer dichtdoet, en ook de tijd er tussenin is er een lichaam dat het jouwe raakt, een leven dat het jouwe raakt.

Als single ben ik niet alleen, maar ik mis wel de ervaring van één worden met een ander, de ervaring van overgave, van helemaal blootgeven. Iemand om tegenaan te liggen in bed. De kus van een geliefde die verleidt tot nog meer huidcontact.
Het Hooglied vertelt zonder terughouden over het verlangen naar het lijf van een ander, over het gemis en het genieten. Het is erotiek in haar puurste vorm: liefde voor het zichtbare en tastbare lichaam. Borsten, billen, benen, lippen, haren, tanden, buik, ogen, geslachtsdelen – het mag allemaal gezien worden. En het zo opsommen doet totaal geen recht aan de poëtische manier waarop elk stukje van het lichaam bezongen wordt. Het is ironisch: God gaf ons de ander, de liefde, maar daarmee tegelijk ook dat onuitroeibare verlangen. Dat je zo kan kwellen als er geen ander is om vast te houden en mee te delen wat je hebt en meemaakt.
Naakt zijn is kwetsbaar. Maar het is tegelijk heerlijk om naakt te kunnen zijn bij iemand niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk. Het is iets waar je bang voor bent maar tegelijk heel erg naar verlangen kunt. ‘I feel nude when I’m in front of you’, zingt Wende Snijders. ‘There was a time I ran away from you. There’s not one illusion you don’t see through.’

Als er geen partner is met wie je leven en lichaam deelt, dan blijft het lijf vaak onbenoemd. Woorden die over lijfelijkheid gaan, die benoemen wat er mooi of aantrekkelijk aan je is, ontbreken, of klinken al snel grens overschrijdend. Ook de taal houdt de kleren aan, raakt de huid niet. Om in vriendschappen, contacten met collega’s en het omgaan met gemeenteleden zuiver te blijven moet dat ook.  Ik trek geen hobbezak aan die alles verhult (hoewel je de toga op zondag wel zo zou kunnen beschrijven), maar het lichaam en het verlangen om aangeraakt te worden moet wel voldoende bedekt blijven.
Tijdens een training contextueel Bijbellezen gingen we met een groepje aan de slag met gender diversiteit en pakten het verhaal van de Ethiopische eunuch (Handelingen  ) die Filippus ontmoet erbij. Deze man wiens seksualiteit geblokkeerd is en ongevaarlijk gemaakt, wordt geraakt door een tekst uit Jesaja waar lijden en pijn uit spreekt. In het gesprek met Filippus raakt zijn lijdensverhaal aan het verhaal van Jezus – en hij wordt daar zo door geraakt dat hij zich wil laten dopen. Hoe veel ruimte is er in kerken en onder gelovigen om te vertellen over seksualiteit die niet tot bloei komt? Hebben we aandacht voor het gemis dat er is op lichamelijk gebied, voor huidhonger?
Hoe kan mens warm worden als hij alleen is, vraagt de wijze zich in het bijbelboek Prediker af. Het is beter met z’n tweeën te zijn adviseert hij, want dan houdt de één de ander warm. Een wijs advies, maar soms ook een onmogelijk advies. ‘Plezier heeft de vorm / van jouw lichaam gekregen’ dicht Judith Herzberg.  Is dat andere lichaam er niet, dan heb je nog wel het verlangen.

Verlangen naar een ander lichaam kan niet eenvoudig opgelost worden. Op zoek gaan naar een partner geeft geen garantie op succes. Het kan wel leiden tot krampachtigheid en het gevoel, dat je het aan jezelf te wijten hebt dat je alleen bent.
Gemis dat niet zomaar opgelost kan worden wordt ook niet door God opgevuld. “Iedere nacht verlang ik naar U o God, ik hunker naar U met heel mijn ziel” is de tekst van een Taizé lied waarbij ik in gedachten de reactie van een single vriendin hoor. “Ik hunker wel naar iets anders als ik ’s nachts wakker lig” zegt ze dan. Ik snap wel wat ze bedoelt… God is geen stoplap voor onze leegte. De Eeuwige omgeeft het gemis en is er bij, zonder op te vullen wat zo bij ons menselijke, lijfelijke leven hoort…

Gemis kan niet zomaar opgelost. Maar het lijf verdient wel aandacht. We hebben het van God gekregen tenslotte. Er is 'incarnatie': God werd zichtbaar in een mens, de Eeuwige werd lichaam. Hoe dat precies kan, en hoe het goddelijke en het menselijke zich precies tot elkaar verhouden in Jezus, daar heeft men zich het hoofd over gebroken in de kerkgeschiedenis. Het is niet te vatten en tegelijk is het houvast: het goddelijke is lijfelijk.
Als één van de tips voor singles in een boek over alleen-zijn schreef ik ooit: raak mensen aan en laat je aanraken, want dat is een basale behoefte. Als een omhelzing je niet vanzelf overkomt – bij gebrek aan aanrakerige vrienden, kinderen, familieleden – laat je dan masseren, ga de tango leren dansen of ga naar de sauna. Je lijf heeft ook aandacht nodig; vergeet niet dat het er is. Een mens kan niet zonder de ervaring omarmd te worden.

dit is de uitgebreide versie van een artikel dat geschreven werd voor Woord & Dienst, november 2018