donderdag 29 september 2011

Missie

Op dit moment vindt in de Protestantse Kerk de landelijke missionaire ronde plaats.  In september waren de kerkenraden en predikanten in de classis Zeist uitgenodigd voor een bijeenkomst over ‘kerk naar buiten’. Nynke Dijkstra schrijft er in haar weblog op www.pkn.nl/missionair over - daar kun je lezen dat ik iets mocht vertellen over de Wijkse openlucht pinksterviering als voorbeeld van missionair zijn.
De kerk moet niet binnen blijven, maar naar buiten – want daar zijn steeds meer mensen die de weg naar binnen niet vinden. Dat is in het kort de ‘missie’ die achter deze missionaire ronde zit. ‘Moeten we dan nog meer doen.. we doen al zoveel, met zo steeds minder mensen’… is dan al snel de vraag. ‘Nee, niet méér doen. Maar wel kerk-zijn met de blik naar buiten, jezelf steeds de vraag stellend wat je kunt betekenen voor de buurt, je buurman, het dorp’.
Steeds op zoek naar de vertaalslag, proberen te verwoorden wat geloven hier en nu voor jezelf betekent en wat het misschien ook voor een ander zou kunnen betekenen.. Proberen te zoeken wat de vraag is die bij een ander leeft..
In het groot denkt men daar in de kerk over na – landelijk, maar ook in onze eigen kerkenraad. Maar uiteindelijk gaat het er, zoals gezegd, niet om dat we eindeloos veel nieuwe dingen bedenken voor wie niet naar de kerk gaat. Het gaat er om dat we niet bang zijn, ieder van ons die zich geraakt voelt (soms meer, soms minder) door God en zijn gemeente, om aan de praat te raken over wat ons raakt en wat de ander raakt.
De kerk moet missionair zijn, de gemeente moet naar buiten maar vooral: we hebben allemaal een missie, om God niet weg te moffelen maar Zijn liefde in ons leven te laten zien. Om te vertellen over Jezus die we ontmoeten in de verhalen over Hem.
En daarvoor hoef je niet te gaan evangeliseren op een zeepkist, je hoeft het een ander niet op te dringen. Je hoeft alleen maar eerlijk en vanuit je hart te vertellen en te luisteren. Nou ja, alleen maar.. het is niet eenvoudig om te verwoorden wat je gelooft, wat je beweegt. Misschien is dat wel één van de belangrijkste functies van de gemeente: dat we het gesprek oefenen, samen zoeken naar woorden, of juist leren stil zijn als het er echt op aan komt. Een plek waar dat gebeurt, te midden van haastig leven en vluchtige woordenstromen, is héél waardevol.

zondag 25 september 2011

inkeer

Tot inkeer komen heeft een actieve klank; het raakt aan je bekeren, een andere weg inslaan, op je schreden terug en opnieuw beginnen..maar dan geheel anders. Een ommezwaai, zoiets..
Inkeer klinkt tegelijk als het tegenovergestelde van beweging: het gaat over je naar binnen keren, je richten op wat er in je omgaat. Niet rennen en vliegen, achter het eerste aan wat langs komt, maar stil zijn, stil zitten, stilstaan bij je innerlijk.
Ik heb een weekend lang geoefend met meditatie. Met inkeer. Blijven zitten en stil worden. Eigenlijk gaat het bij meditatie over aandacht, en één ding tegelijk doen. Voorwaar een uitdaging voor een multi-taskend modern mens, bij wie regelmatig de melk overkookt omdat ik niet het geduld heb om erbij te blijven staan. Altijd nog wel even snel iets te doen.. liefst twee dingen tegelijk. Sms-en op de fiets, bellen terwijl je de planten watergeeft, was opvouwen voor de tv.. Herkenbaar?
Bij meditatie probeer je dus één ding te doen, met aandacht. Op een meditatiekruk zitten en bewust ademhalen. Met heel je aandacht kijken naar een boom en zo allerlei details opmerken. Je concentreren op muziek of een afbeelding. Of gewoon stofzuigen, tandenpoetsen, een rozijn eten ;-) Als je je aandacht echt richt op iets, heb je geen ruimte over om te denken aan andere dingen. Je bent dan helemaal in het hier en nu. Je gaat er in op, en kunt de tijd vergeten. Alsof tijd even overgaat in eeuwigheid. Terwijl ik al doende vaak lijstjes aan het maken ben van wat ik nog moet doen, of me afvraag of wat ik gedaan heb niet beter had gekund. Niks hier en nu, ik ben in gedachten overal en nergens.
Ruimte maken en aandacht hebben voor het hier en nu, daar gaat het om. Maar waarom zou je dat doen? Behalve dat het goed is tegen stress.. denk ik dat het de kans vergroot hier en nu iets te 'zien' wat je eerder niet zag. Omdat je er te snel langs holde, of ondertussen aan het sms-en was.
Niet dat meditatie per se iets oplevert. Je kunt het zien als een ontmoeting die zich niet laat dwingen.
Meditatie is een manier van oefenen om open te staan, voor het geval dat.. Het zitten op je krukje, kussen of matje is een oefening in er klaar voor zijn, voor de ontmoeting. NIet per se daar, ter plekke, maar in het dagelijks leven. In alles wat je doet of meemaakt draait het er om aandachtig en open te zijn.
Tot inkeer komen dus, met als doel om mijn dagelijks leven een beetje anders in te richten. Met meer aandacht leven.

vrijdag 16 september 2011

ziel

Ziel - gedachten na de studiedag van Op Goed Gerucht
-
Gedachten voor wie niet bang is voor wat abstractie ;-) -

Wat is de ziel? Daar hoorde ik vanmorgen twee filosofes (ja vrouwelijk) over vertellen. Wat de ziel is is in ieder geval niet empirisch vast te stellen – je kunt de ziel nergens aanwijzen, het bestaan ervan niet bewijzen. Het is een vermoeden, dat er diepte zit in de mens.
Wat is de ziel? Joke Hermsen (Windstilte van de ziel) pleit ervoor om bij het nadenken over de ziel niet te denken in termen van onsterfelijkheid. Het gaat om het hier en nu, om het veld van mogelijkheden van de mens. De ziel is de elk moment groeiende verzameling herinneringen die we in ons leven verzamelen. We hebben er maar voor een klein deel toegang toe, veel is verborgen, maar het is een bron van creativiteit, een bron van groei van de wordende mens. De ziel is open, grenzeloos en maakt het de mens mogelijk zich met een ander te verbinden.
Hermsen verzet zich tegen het verbinden van de ziel met God. Ze lijkt de ziel te willen behouden voor de mens die niet meer kan geloven in een God die transcendent is. Zoals Koert van der Velden in ‘Flirten met God’ religie wil behouden voor mensen van deze tijd die met al hun gezond verstand het bestaan van God niet voor waar kunnen houden.
De ziel is open, beweeglijk, maar tegelijk lijkt één vorm van openheid taboe voor Hermsen – ervaring van iets wat boven de mens uitgaat wordt uitgesloten.
De moeite om te geloven in een God zit ook diep in mijn vezels. Voel er ook veel voor om van daaruit consequent door te denken om te concluderen dat de mens alleen is in het heelal, een tijdelijke bewoner die de opdracht heeft zijn innerlijke ruimte te vergroten.  Om op te gaan in het moment – dan valt tijd weg en ervaar je eeuwigheid.
De ziel is van eeuwigheidswaarde.. daarvoor is geen hiernamaals nodig. Maar kan de ziel ook zonder God?
Augustinus vertelt ons hoe de mens zich verliezen kan in de dingen die zonder God niet zouden bestaan.* Dat is wat wij doen, wat wij wensen te doen: opgaan in het moment. Ons verstand verliezen, eventjes.. Augustinus zegt dat we daarbij het zicht op God dreigen te verliezen. Dat is ook zo gemakkelijk, zeg ik dan. En consequent.
Toch is er méér. Er is het verlangen, en  - soms even - de ervaring niet alleen te zijn in een oneindig heelal.. een kwetsbare ervaring, niet te bewijzen, niet te grijpen.
Is dat wat te vinden is op de bodem op de ziel? Een verlangen? Een dorst die zich niet lessen laat.. ? Is de mens met alleen met alle sporen die het leven in haar achterlaat, of leeft de ziel van het verlangen naar de ander? Wordt de ziel pas echt wakker als zij wakker gekust wordt (ook een beeld van Augustinus) , geraakt door wat of wie boven haar uitgaat?  



* met dank aan Renée van Riessen, christelijk filosofe

dinsdag 6 september 2011

tweede leven

Het lijkt wel, alsof ik er een tweede leven op na houd. Nee, het is geen bekentenis dat ik verslaafd ben geraakt aan Second Life (of is dat inmiddels helemaal 'uit'?). Maar het heeft wel alles met internet te maken. Twee levens dus.. In mijn ene leven loop ik achterom bij een gemeentelid en drink een kopje koffie (de voordeur zit in dit dorp vaak op drie sloten, en je wordt dus niet geacht die te gebruiken). Vraag ik in de locale SPAR boven het winkelkarretje hoe het gaat. Raak ik in gesprek met een mede-moeder bij het hek van het schoolplein over lief en leed. Of met een vader langs de lijn van het voetbalveld. In mijn tweede leven besta ik op internet in een netwerk waarvan de lijntjes door heel Nederland lopen. Spreek ik collega's uit de uithoeken van het land (want daar belanden dominee's nogal eens) over de dagelijkse dominees-beslommeringen via LinkedIn. Of wissel ik grapjes uit via Twitter met mensen die ik voorheen niet kende. Volg ik nieuws, meningen, weetjes.
Het is een prettige afwisseling. Beide levens zijn op hun eigen manier reëel. Het worldwideweb verbindt me met velen die met vragen bezig zijn die mij ook raken. Mijn dorp is maar een klein stukje van de wijde wereld, een hoekje waar het betrekkelijk veilig en gemoedelijk is. Reëel is het lief en leed in SPAR, op schoolplein en voetbalveld. Reëel is wat er omgaat in mijn tweede leven.