donderdag 10 juli 2014

kerken in 100 gezichten, leerlingen en vrijwilligers ontmoeten elkaar

In een van de laatste schoolweken maken brugklasleerlingen van het Revius Lyceum Wijk bij Duurstede kennis met vrijwilligerswerk. Het maatschappelijke stage project voor brugklassers heet 'De Jeugd van Tegenwoordig' en bestond dit jaar uit 9 verschillende projecten voor 10 klassen. 
'De kerken in 100 gezichten' was één van die projecten; 2 klassen van in totaal 45 leerlingen interviewden in groepjes van 4 bijna 70 kerkelijke vrijwilligers. Ze fietsten door weer en wind de gemeente Wijk bij Duurstede door, tot ver in Overlangbroek, om bij hen op bezoek te gaan. 

Het steunpunt Vrijwilligers, het Revius en het Beraad van Kerken (waarin de 9 kerkgemeenschappen van Wijk bij Duurstede samenwerken) hebben het project samen opgezet. 
Uit alle kerken werden vrijwilligers gevraagd: jong en oud, met taken die variëerden van het schoonmaken van de kerk, het leiden van de kinderclub tot het beamerteam.

Waar moet je aan denken als je het woord 'kerk' hoort vroeg ik hen bij de introductie op maandag. 'God' scoorde hoog, 'oma' kwam veel langs en het kerkgebouw ook. Een enkeling durfde hardop te zeggen dat 'saai' was wat hij het eerste dacht. 
Het beklimmen van de toren van de Grote Kerk vonden ze allemaal leuk, maar tot hun eigen verrassing was het ook leuk om de vrijwilligers te gaan interviewen over vrijwilligerswerk.
En de vrijwilligers.. die vonden het geweldig om 4 tieners met zelf bedachte vragen, hun Ipad in de aanslag om op te nemen, op bezoek te krijgen. 



Ontdekkingen
Wat blijkt uit de presentaties aan het einde van de week? Leerlingen die dachten dat het in de kerk alleen maar over 'God' zou gaan ontdekten dat vrijwilligers het er ook gezellig vinden en er anderen ontmoeten. De kerk is meer dan geloven in God alleen.
Ze ontdekten dat kerk meer is dan een gebouw en een dominee; het bestaat uit een heel netwerk van mensen. 

Uit de presentaties blijkt ook dat het voor deze brugklassers ondoenlijk al die kerken uit elkaar te houden. Regelmatig hebben ze een vrijwilliger aan een andere kerk gekoppeld dan waar zij of hij bij hoort. Vier kernen, zes kerkgebouwen, negen kerkelijke gemeenschappen.. het is ook best onoverzichtelijk.
De geïnterviewde vrijwilligers laten het woord God nauwelijks vallen. Op een enkeling na (vooral leden van de evangelie- of baptistengemeente), die de leerlingen iets laat zien van het religieuze motief om zich juist voor de kerk in te zetten. Het plezier dat de vrijwilligers hebben in wat ze doen is wel heel duidelijk. 'Anders zou ik er wel mee ophouden', is meerdere malen te horen. 
Sommige leerlingen vragen op ontwapenend directe wijze naar het geloof van de vrijwilliger. Zo logisch als het voor hen is dat het in de kerk over God gaat (waar anders over?), zo duidelijk is het ook dat je deze mensen daarover een vraag kunt stellen. "Gelooft u echt in God' is een vraag die sommigen van hen echt leeft. Sommige vrijwilligers moeten daar wel even over nadenken. 


En, niet onbelangrijk, uit de presentaties blijkt ook dat ze veel hebben geleerd over vrijwilligerswerk. Dat het onmisbaar is bijvoorbeeld en degenen die het doen het helemaal niet erg vinden dat ze er niet voor betaald worden!

Eerder schreef ik al: dit project creëert 70 kansen voor gesprek tussen tieners en 'mensen van de kerk'. Zeventig kansen om te ontdekken wat hun vragen zijn. Zeventig kansen om gastvrij te zijn voor hen. En misschien hebben 'wij van de kerk' daar minstens zoveel van geleerd als zij...  
En dit is nog maar een voorlopige 'oogst'...

Reporters (ook brugklasleerlingen) volgden alle projecten op de voet. Ook van 'De Kerken in 100 gezichten' maakten ze een verslag en filmpjes.




brugklassers vragen...


Screenshot 2014-07-08 22.38.46“Gelooft u echt in God? En de hemel, bestaat die denkt u?”
Met verwondering kijk ik hoe brugklasleerlingen heel directe vragen stellen aan ‘kerkmensen’. Op de achtergrond klinkt het gerinkel van kopjes en het gepraat van vrijwilligers in de katholieke pastorie van Cothen. Het zou gaan over vrijwilligerswerk, maar de tieners hebben zo hun eigen vragen.
Het is een filmpje dat gemaakt is tijdens de maatschappelijke stage-week waarin leerlingen van het Revius kennismaken met vrijwilligerswerk.

Screenshot 2014-07-08 22.37.51Deze week is ‘De jeugd van tegenwoordig’ van start gegaan met 9 verschillende projecten. Alle brugklassen zijn een week lang bezig met een project waarin ze iets bijdragen aan de samenleving.  Er wordt samengewerkt met maatschappelijke organisaties als Natuur en Milieu, Nogges, het Ewout en Elisabeth Gasthuis, Vluchtelingenwerk en  - voor het eerst – de kerken.
De kerken in 100 gezichten‘ * houdt in dat leerlingen in 3 dagen bijna 70 vrijwilligers uit de kerken interviewen om te ontdekken wat hen motiveert in wat ze doen.
Maar wat we niet hadden bedacht: het is ook een kans om te ontdekken wat de vragen van deze tieners zijn. Het zijn bijna 70 kansen voor gesprek tussen tieners en ‘mensen van de kerk’…
Donderdagmorgen presenteren de leerlingen wat ze gehoord, gezien en opgestoken hebben.  Ik kan niet wachten om even door hun ogen mee te kijken.
* Het Vrijwilligerssteunpunt van Stichting Binding, het Revius Lyceum en de kerken die samenwerken in het Beraad van Kerken zijn verantwoordelijk voor de organisatie van dit project.
foto m@s T11 en T12

zaterdag 28 juni 2014

peergroup gezocht

De peergroup is super belangrijk bij het overdragen van geloven aan jongeren.
Zonder groep leeftijdsgenoten om gezelligheid en vragen mee te delen wordt geloven niet echt iets 'van hen'.
Hoe individualistisch we ook worden (of worden we dat helemaal niet...? Tieners gaan daarin in ieder geval niet in voorop), het horen bij een groep draagt het geloof, of het zoeken ernaar.
Als begeleider van tieneractiviteiten doe je dus je uiterste best om de voorwaarden te scheppen voor het groeien van een 'groepsgevoel' onder tieners. Veel gezelligheid dus, en onderlinge ontmoeting om een omgeving te creëren waarin geloven ter sprake kan komen. 'Wat we nodig hebben is stroop!' zeiden een paar ouders heel treffend op een gemeente avond. Het moet aantrekkelijk zijn voor hen om te komen.

En zo zie ik mezelf met andere begeleiders van de jeugd ploeteren om 'leuke activiteiten' te organiseren. Mèt hen natuurlijk, want ik weet heus wel dat dat moet...
Ik zie mezelf berichtjes delen op Facebook en niet voor iedereen zichtbare gesprekken beginnen met de groep tieners, om hen over te halen om te komen. Maar dan is er één die chat dat hij geen zin heeft, een volgende kan niet, en met angst in het hart vraag ik me af, of ze nu allemaal zullen afhaken. Want als de anderen niet willen.. dan is het niet aantrekkelijk.

Ik denk dat we onze tieners teveel verantwoordelijkheid geven. Veel ouders laten het aan de tieners zelf over, of ze mee willen doen of niet.
Toen ik eens heel diep moest zuchten over het grote aantal afhakers, zei mijn zoon van 16: 'maar ze zijn ook pas 13 of 14! Wat verwacht je dan?' Oftewel: hoe kun je van hen nu verlangen dat ze kiezen voor iets wat niet cool is. Hoe kun je verwachten dat ze overzien dat hun keus ook voor de peergroup gevolgen heeft.. Dat hun keus kan betekenen dat er geen groep ontstaat en dat - scherp gezegd - de kans op een geloofsgemeenschap die overleeft daarmee kleiner wordt.

Voor tieners zijn vriendengroepen zo ongeveer het belangrijkste wat er is. Daar vinden ze uit, wie ze zijn. Het wordt steeds moeilijker om als kerkelijke gemeenschap een plek te zijn waar tieners elkaar ontmoeten. We laten hen zelf kiezen en geven hen daarmee de verantwoordelijkheid om te creëren wat ze het meest nodig hebben: een peergroup. Kunnen ze die verantwoordelijkheid wel dragen?

vrijdag 6 juni 2014

Anselm Grün

rivier in Honduras die door de orkaan Mitch
een andere loop kreeg (foto Vincent J. Musi)
De kerk is als een brug die geen oevers meer verbindt omdat de stroom zich verlegd heeft..
De kerk staat te vaak naast de samenleving en moet dus veranderen, beweging komen.
Dat was de stelling waarmee een ontmoeting van een groep predikanten met Anselm Grün, de monnik met talloze boeken op zijn naam, begon.
Gaf hij antwoord op de vraag, hoe de kerk veranderen moet?

Grün signaleert dat er in onze cultuur veel verandering gevraagd wordt van mensen. Maar is het leven zo te managen zoals gesuggereerd wordt? De boodschap van bijvoorbeeld zelfhulpboeken is daarmee eigenlijk 'gewelddadig'.
"Verwandlung" is een vorm van verandering die je kunt vertalen als 'transformatie'. Daarbij gaat het om meer jezelf worden in plaats van een illusie nastreven, in plaats van je vormen naar een beeld van hoe je eigenlijk zou moeten of willen zijn.
Zo'n illusie leidt er vaak toe dat er veel 'gejammerd' wordt dat je het anders zou willen, zonder dat er echt iets verandert. 

Wat zou dit betekenen voor de kerk?
Jammeren we misschien teveel over verandering en richten we ons daarbij op een illusie, een ideaalbeeld dat eigenlijk gewelddadig is?
Staan we wel open voor 'transformatie' waarbij we eerlijk naar onszelf kijken?
Tussen twee haakjes: Hermine Tien, facilitator van de ontmoeting met Grün zei terecht: er wordt hier met grote vanzelfsprekendheid over 'de kerk' gesproken. Maar is het  wel duidelijk wat we ermee bedoelen? Waar beleven wij kerk: op zondagmorgen in een kerkbank of zijn er andere plekken waar leerlingen van Jezus elkaar ontmoeten? 
Wat is 'kerk' eigenlijk? 
En is er misschien een transformatie van de kerk gaande?

Anselm Grün met ds. Pieter Goedendorp,
die de ontmoeting onder anderen organiseerde
Grün: in een samenleving die totalitaire trekken heeft en daarmee de mens probeert te beheersen is het van levensbelang om het verlangen naar het 'gans Andere' wakker te houden.
Het gaat om het openhouden van een geheim, dat te vinden is in een stille ruimte in jezelf. Het koninkrijk van God is in u - dat is de boodschap van Jezus. 

Grün stelde de predikanten de gewetensvraag: geloof je in het verlangen van de mensen naar God? Heb je er vertrouwen in dat zij God zoeken?
Ga je het gesprek aan op een open manier? Of is je communicatie gesloten, gericht op uitleggen, onderbouwen of zelfs moraliseren?

Jan Offringa bekeek de foto van de brug, waar Henk Makkinga mee opende, met andere ogen en zei: Misschien is de stroom die een andere bedding zoekt de kerk wel! 

woensdag 21 mei 2014

vinden

Dancing Jesus; lees meer... 
Een vorig blog over alleen onderweg zijn (zonder partner) zorgde voor veel reacties. Ik kreeg van een RK collega een boekje over single-zijn*, waar ik deze week - in de zon onder de grote boom voor mijn huis - in begon.
We moeten niet zoeken naar een partner zegt de schrijfster, want daarbij richten we de blik op wat we al kennen. Het gaat er om te vinden. Want daarbij kan het om iets volledig onverwachts anders gaan. Openstaan voor dat wat je niet kent en zoekt, dat is de kunst. Je laten vinden misschien. 'Zou jij me vinden' zingt Blof vragend, in het liedje 'Vreemde wegen'.
Zo is het met pionieren in de kerk ook. Een paar weken geleden werd 'mijn' project ZIN in Wijk bij Duurstede een pioniersplek. Dat wil zeggen dat het een plek is waar geexperimenteerd wordt met nieuwe vormen van kerk-zijn. Cruciaal daarbij is, dat we nog niet weten wat het worden zal. Het is een hele uitdaging om een open houding te behouden en niet te gaan creëren wat we al kennen. Werkelijk openstaan voor wat je nog niet kent, maar wat nog ontstaan moet.. zal ons dat lukken? Laten we ons vinden door de 'kerk' die ontstaat?
De nieuwe vorm van kerk-zijn is als de nieuwe partner die je nog niet kent. En die wel eens heel anders zou kunnen zijn dan het plaatje dat je van die prins in je hoofd hebt.
Laat ik me ten dans vragen door het onbekende, door wie ik nog niet ken?


* Hildegard Aepli "Single - und wie?! Erfülltes Leben met unerfüllten Wünschen". Würzburg 2012

donderdag 1 mei 2014

mediteren in een dorpskerk, artikel

Een gemeentelid die van mijn generatie is vertelde me dat ze zich schuldig voelt omdat de dienst op zondagmorgen haar zo weinig doet. Ze keek me verontschuldigend aan: ‘De preek, daar kan ik gewoon niets mee’. Ze bleek wel op zoek naar rust en stilte. Het was voor haar een hele opluchting dat de doordeweekse stilte-avonden in ons dorp wat mij betreft ook ‘kerk’ mogen heten. 
De momenten van stilte in een kerkdienst zijn de afgelopen jaren voorzichtig langer geworden. We beginnen ermee, voor de begroeting. Dat is voor velen een kostbaar moment geworden. Als voorganger doe ik mijn best om die stilte niet te kort te maken. Ik wacht of ik vogels hoor, en voor ik begin te praten haal ik nog een keer diep en rustig adem, en rek het zo nog even. 
Een enkele keer is er in een speciale dienst een uitgebreide stilte ter overdenking. Dat is voor de meesten in mijn dorpsgemeente nog een beetje wennen. En meditatie durf ik het niet te noemen.
Toch begonnen we een aantal jaren geleden met stilte-avonden, eens per maand, waar gemediteerd wordt. Ik betrap me er op dat ik in de aankondiging op de website en in de krant het woord ‘mediteren’ weglaat. Omdat ik bang ben dat het mensen afschrikt. Of ik noem het wel maar zeg erbij, dat er geen ervaring vereist is. De insteek van de avonden is zo laagdrempelig mogelijk. Wel christelijk, maar open voor wie zoekend is. Het heeft het karakter van een ‘inloop’, zonder verplichtingen. Inmiddels vinden ze plaats onder de vlag van ‘ZIN in Wijk bij Duurstede, ontmoetingsplek voor ZINzoekers’, een pioniersplek.

foto: Dirk-Jan Kraan
Aan de ene kant hopen we mensen aan te spreken die niet snel naar een klassieke kerkdienst zullen komen. Mensen op zoek naar balans, stilte en inkeer maar wars van het instituut. Tegelijk is de vorm aantrekkelijk voor kerkelijke mensen die verdieping willen, anders dan in een zondagse viering. De doordeweekse stilteavond kan voor hen een poging zijn om geloven een plek te geven in het doordeweekse ritme, om te oefenen in verstilling.  
Dit zijn heel verschillende groepen. Of raken ze elkaar toch?
Al doende maak ik – intuïtief – allerlei keuzes.
Ruimte
De stilte avonden vinden plaats in de kerk. Het is een klein, oud, sfeervol gebouw dat warmte uitstraalt. Je voelt de ‘wolk gebeden’ van eeuwen er hangen. Het licht kan er gedempt worden en er kunnen kaarsen aan. Het kerkgebouw heeft talent voor stilte, hoewel daar op zondagmorgen vaak niet veel van te merken is. Dan wordt de tijd voor en na de dienst vooral benut om met elkaar bij te praten, naar goed protestants gebruik. 
Het kan er wel eens koud zijn in de winter, dus zorg ik dat ik extra omslagdoeken bij me heb. Want mediteren terwijl je een koude stroom langs je rug voelt gaan, dat werkt niet.
We zitten bij de meditatie in de banken of op stoelen. Ieder zoekt zelf een plekje. Zorg voor een goede houding is een onderdeel van de avonden, maar de ruimte is niet zo geschikt om op de grond – op meditatiebankjes of kussens - te mediteren. Bovendien is het een hele stap om die te gaan aanschaffen. Dus we doen het met de kerkbanken en –stoelen, hoewel misschien niet ideaal. Er is een prima installatie om muziek af te spelen gelukkig, want meditatieve muziek maakt altijd deel uit van de avond. 

Totnutoe heb ik ervoor gekozen ieder vrij te laten in het zoeken van een plekje. De een schuift wat verder naar achteren in een bank, een ander komt op een stoel vooraan zitten. Inmiddels vraag ik me af of het toch niet beter is de deelnemers uit te nodigen een kring te vormen. Wie liever eerst toekijkt kan altijd nog wat meer afstand nemen. 
De inrichting van de kerk wordt voor een stilteavond enigszins aangepast. Op de tafel staat de gebruikelijke Paaskaars, maar daarnaast zet ik een icoon neer (de vriendschapsicoon uit Taizé) en een vriendenkring. Soms staan er ook bloemen; van kloosterlingen leerde ik hoe belangrijk schoonheid is voor de ziel. 
De avond begint altijd met het aansteken van licht. De Paaskaars en een lichtje voor de icoon branden al als bezoekers binnenkomen en er klinkt meditatieve muziek die een stille bepaalde sfeer schept. Het aansteken van licht markeert het begin van de meditatie.
Ontmoeting 
Elke stilteavond begint met koffie in de consistorie van de kerk. In de aankondiging wordt gemeld dat ‘elkaar ontmoeten’ onderdeel uitmaakt van de avond. We maken een rondje om ons aan elkaar voor te stellen. De samenstelling van de groep is steeds weer anders. De hoeveelheid bezoekers kan variëren van 3 tot 10 ongeveer. 
Bij de koffie vertellen we over wat ons bezighoudt en wat we hier zoeken. Dat kan via een informeel gesprek of met behulp van een kleine werkvorm. Vaak vertel ik iets inhoudelijks over meditatie. En verder leg ik uit wat we precies gaan doen als we in de kerk plaatsnemen. . 
Bij mezelf bemerkt ik altijd een aarzeling als we ons verplaatsen naar de kerk. Misschien hoort dat onlosmakelijk bij de stilte; je moet een drempel over om die aan te gaan. 
Na het aansteken van licht luisteren we naar muziek, ‘om te landen op de plek waar we zitten’ zeg ik er meestal bij. Het kan Taizé muziek zijn, of instrumentale muziek. 
Wat volgt is een oefening om goed op de stoel te zitten (de voeten op de aarde, de kruin naar de hemel gericht), het lijf te ontspannen en bewust te worden van de ademhaling. Het is bijzonder en ook wel een beetje ‘gek’ om zo met je lijf bezig te zijn in een ruimte waar men doorgaans gedachteloos in een bank zakt.
We nemen de tijd om een stille houding aan te nemen. Ik lees een tekst voor, meestal uit de Bijbel en nodig mensen uit om op de tekst te ‘kauwen’ zoals dat in de lectio divina gebeurt, om te ervaren wat de tekst hen op dit moment te zeggen heeft.  
Bijbel 
Het is een bewuste keus om steeds weer de Bijbel open te slaan tijdens de stilte avonden. Steeds weer vraag ik me af, of het niet teveel is. Komen mensen niet vooral om tot zichzelf te komen? Is de stilte op zich genoeg? Hebben ze ruimte voor en behoefte aan ‘input’? 
Steeds leg de keus uit (vooral aan mezelf?) en vertel dat meditatie een vorm van concentratie is die op zich kan staan, maar waarbij je ook ruimte kunt maken om aangesproken te worden. Meditatie kan zijn: vertrouwen op en verlangen naar Gods aanwezigheid. Omdat er ook mensen kunnen zijn die niet in God geloven ben ik voorzichtig in mijn bewoordingen, om ruimte te laten voor wie het anders beleeft.
Er is nog een ander motief: ik geloof in de kracht van bijbelverhalen. En ik heb gemerkt dat die verhalen anders en soms intenser binnenkomen als ze zonder uitleg klinken, in de stilte. 
Na muziek is er ruimte om in een kring kort een ervaring te delen. Dan sluiten we af met een avondgebed. Wie wil mag aan kaarsje aansteken en daar een intentie bij uitspreken. Ik laat ruimte voor wie daarbij niet tot God bidt. We zingen een avondlied en gaan met een zegen naar huis. 
In deze afsluiting kan wat in de meditatie opgekomen is of wat bezoekers aan zorgen mee naar binnen namen gedeeld worden met elkaar, en met God. Het is vaak ontroerend; hier vanuit de stilte gebeurt kerk. 

verschenen in: Meditatief leven jaargang 5 nummer 2 "Mediteren en de kerk". 

zondag 27 april 2014

Schaamte

Twee meisjes kijken me onderzoekend aan op het zonnedek van de boot naar Schiermonnikoog. "Ze denken vast: 'wat staat die daar zielig alleen'", denk ik. Ik probeer onbewogen over de grijze Waddenzee te kijken.
Ik ga voor het eerst een paar dagen alleen op vakantie. Niet omdat ik zo vreselijk graag alleen weg wilde, maar omdat het er niet van kwam om meer te regelen dan een klein huisje. Weg wilde ik wel even, en liefst naar een Waddeneiland. De kinderen zijn met hun vader op pad. En ik ben single.
De twee meisjes gaan vast met andere kinderen op kamp op het eiland. Vinden ze een volwassene die alleen naar een vakantiebestemming gaat zielig? Of zien ze aan mij dat ik moet slikken nu ik zo alleen op de boot sta?
Soms bekruipt me schaamte voor mijn single status. Zijn het de blikken van anderen die dat veroorzaken? Het gevoel dat ik zielig gevonden word of het besef dat ik niet in het gewone plaatje pas? Is het de manier waarop ik naar mezelf kijk? De momenten waarop ik me afvraag of er iets mis is met mij waardoor ik geen partner vind? Of ik wel genoeg mijn best doe?

Gearriveerd in het gehuurde huisje waar nèt 2 personen in zouden passen vind ik deze tekst naast de bedstee:
'Happiness is a Journey, not a Destination'.
Zo is het ook. Waarom zou ik me schamen voor iets wat ik niet dwingen kan? Want, alle dating-sites ten spijt, geluk in de liefde is geen doel dat ik zomaar bereiken kan. Tuurlijk, ik kan mijn best doen om met open armen te leven maar dan nog.. liefde is geluk hebben. Iets anders dan 'gewoon maar gaan' zit er niet op. En hopen dat het geluk me tegemoet komt.
Vanavond waren het de vogels die dansten boven de binnendijkse polder die geluk meebrachten.